Titelblad boek Rational-Choice-Theorie

Rational-Choice-Theorie ---- Een toonbeeld van veelzijdigheid

Publicatie: Juventa Verlag (2011, Weinheim)

Plaatsing op Heterodoxe Gazet Sam de Wolff: 19 april 2020

E.A. Bakkum is blogger voor het Sociaal Consultatiekantoor. Hij denkt graag na over de arbeiders beweging.

Uw recensent bezit het boek Rational-Choice-Theorie sinds ruwweg vijf jaren, en raadpleegt het regelmatig. Waarom komt de recensie dan nu pas? Wel, Rational-Choice-Theorie is een boek van tegenstellingen. De helft van het boek is gewijd aan speltheorie. Maar ook allerlei andere methoden worden behandeld, tot aan de gedrags-economie toe. En de beginselen van de theorie-vorming krijgen een ruime aandacht Maar ook worden zeer geavanceerde modellen gepresenteerd. En het boek probeert de stof gestructureerd uit te leggen. Maar toch moet de lezer sommige passages minstens drie keer lezen. En de behandelde materie is fascinerend. Maar de schrijftrant van Braun en Gautschi is formeel en saai. Geestdrift ontbreekt, evenals humor, of zelfs kwaadaardigheid. Na lach komt ach1.

Des al niettemin verdient het boek meer bekendheid dan nu, en daarom verschijnt dan toch de recensie. Braun en Gautschi werken als sociologen, en verdiepen zich met name in het bouwen van wiskundige modellen2. Zij zijn van mening, dat veel maatschappelijk gedrag kan worden toegeschreven aan rationele keuzes. Bijvoorbeeld zijn scheidingen een gevolg van extra informatie (p.15). Tegenwoordig wordt de rationele-keuze theorie (RCT) gebruikt in alle mens- en maatschappij-wetenschappen. Een voordeel is haar deductieve aanpak. In hoofdstuk 2 gaan de auteurs tamelijk diep in op de theorie van theorie-vorming (meta-theorie). Een theorie moet zo beknopt (spaarzaam) mogelijk zijn, en ten minste empirisch toetsbaar zijn. De grondslag is een stel aannames, die worden gebruikt voor het afleiden van stellingen (p.37). In navolging van de socioloog Coleman kiezen de auteurs voor methodologisch individualisme.

Daarom geven zij een overzicht van de bekende actor-modellen. In vele gevallen blijkt het model van de homo economicus verrassend goed de realiteit te benaderen. Van geven kan men niet leven. Deze constatering legitimeert de toepassing van de RCT, die nader wordt uitgelegd in hoofdstuk 3. De actoren gedragen zich strategisch. Zij hebben bestendige voorkeuren, en maken hun eigen nut maximaal. De analist moet wel rekening houden met de beperkende invloed van instituties (p.65). De RCT veronderstelt, dat zich gewoonlijk een maatschappelijk evenwicht vormt. Aldus is de grondslag van de RCT geschetst. In hoofdstuk 4 worden de nutsfuncties geïntroduceerd. Vervolgens worden zij toegepast in de theorie van de maatschappelijke ruil, die is bedacht door Coleman, en die uw recensent zozeer inspireert. De actoren ruilen om meer nut te krijgen, maar zij kunnen niet strategisch handelen.

In dit hoofdstuk wordt ook het verwachte nut uitgelegd, en diens toepassing bij inter-temporele afwegingen. Heden vol waarde, morgen in de aarde. Hier wordt ter illustratie een practische toepassing van de econoom G. Becker gepresenteerd. Vervolgens beschrijft het hoofdstuk 5 de besluitvorming in situaties van onzekerheid. Allerlei fenomenen, die bekend mogen worden verondersteld, zoals de risico-aversie, komen ter sprake. Ook deze theorie wordt geïllustreerd met een practisch voorbeeld, dat zorgvuldig wordt uitgediept. Voorts kunnen besluiten onder onzekerheid de statistische regel van Bayes gebruiken. Dit sluit het betoog over nutsfuncties af, althans voorlopig.

De hoofdstukken 6 en 7 geven een gedegen inleiding in de speltheorie, dus in situaties van actoren, die strategisch reageren op elkaar. De 2×2 matrix spellen van de niet-coöperatieve speltheorie worden zelfs vakkundig ingedeeld in categorieën. De gemengde strategie wordt toegelicht. Een boeiende illustratie is het handhavings-spel van Tsebelis. Bovendien worden soms spellen regelmatig herhaald, en dan kan een actor zo nodig dreigen met weglopen. Dan zijn allerlei strategieën mogelijk, zoals de beroemde Tit-for-tat3. Hier is en blijft het boek een onmisbare bron van inzicht. Ter afsluiting van deze hoofdstukken wordt de coöperatieve speltheorie behandeld, met name de Shapley oplossing en de Nash oplossing.

De hoofdstukken 8, 9 en 10 beschrijven toepassingen van de nutstheorie en van de speltheorie. Het hoofdstuk 8 rechtvaardigt op zich al de aankoop van Rational-Choice-Theorie. Hier wordt namelijk een model beschreven van de dyadische (bilaterale) ruil in een netwerk! De onderhandeling wordt gemodelleerd met de Nash oplossing. Er worden verschillende netwerk-structuren onderzocht, alsmede de gevolgen van posities voor de macht van de diverse actoren in het netwerk. Aldus kan zelfs worden berekend, hoeveel van de meerwaarde elke actoren zal ontvangen. Het model is empirisch geverifieerd. Hoofdstuk 9 behandelt het vertrouwens-spel van Dasgupta en Kreps. Ook dit is theorie voor gevorderden. Een actor kan een reputatie opbouwen. Een goede naam is geld waard. Het model hanteert de regel van Bayes, en is experimenteel bevestigd.

Het hoofdstuk 10 onderzoekt allerlei spellen uit de gedrags-economie, zowel de theorie als de resultaten van experimenten. De actoren gedragen zich niet als volkomen homines economici, omdat zij hun maatschappelijke verwachtingen niet kunnen afleggen in het laboratorium. In het beroemde gevangenen-spel wordt soms toch samengewerkt, zeker bij herhaling. Soms wordt vertrouwen opgebouwd. Daarom ontwikkelt men modellen, die rekening houden met wederkerigheid. Zij geven redelijke experimentele resultaten, maar zijn niet bijster bruikbaar buiten het laboratorium. Hoofdstuk 11 evalueert de ervaringen met de RCT. Soms hebben de actoren slechts vage voorkeuren (p.282). Of er zijn diverse evenwichten, of het optimale evenwicht wordt niet gerealiseerd. Tijd-inconsistentie is denkbaar (p.288). Maar per saldo is de RCT flexibel, en kan zelfs rekening houden met heuristieken (p.292).

In de sociologie wordt meestal verondersteld, dat actoren begrensd rationeel zijn. Mentale modellen kunnen situationeel worden geactiveerd (p.301). Een dergelijke RCT verklaart eigenlijk niet veel meer. Aldus is het totaal-beeld van RCT successen gemengd. De analist zal zelf steeds moeten afwegen, of de RCT loont voor zijn specifieke onderzoek. Het afsluitende hoofdstuk 12 gaat nader in op de bevindingen van de gedrags-economie. Zij laten zien, dat actoren zich soms werkelijk irrationeel gedragen. De theorie zoekt de verklaringen in een verschillende risico-mijding bij verliezen en winsten. Soms hechten actoren zeer aan wederkerigheid. Die dienst doet, dienst ontmoet. Dat leidt tot drempel-modellen van samenhang. Afsluitend beschrijft het boek ook nog de evolutionaire speltheorie, die natuurlijk geen RCT is.

De recensie wil duidelijk maken, dat het boek van Braun en Gautschi een enorme hoeveelheid theorieën presenteert. Des ondanks lukt het hen steeds om een gedegen uitleg te geven. Maar de tekst moet noodzakelijk compact blijven, en dat maakt het lezen inspannend. Bovendien moet er natuurlijk toch veel lesstof worden weggelaten, waardoor de context vaak onvoldoende aan bod komt. Bijvoorbeeld heeft Coleman zelf een boek van bijna 1000 pagina's nodig om zijn ruil-theorie uit te leggen. Braun en Gautschi gebruiken er slechts 15 pagina's voor. Dit alles had tot gevolg, dat uw recensent de meeste theorie van Rational-Choice-Theorie heeft geleerd uit andere boeken. Daardoor krijgt Rational-Choice-Theorie de rol van tweede opinie. Natuurlijk is dat geen bezwaar, want die is altijd welkom. Uw recensent verwacht nog vaak te bladeren in dit veelzijdige boek.

  1. De Zwitser C.F. Meyer dichtte in 1871: "Ich bin kein ausgeklügelt Buch. / Ich bin ein Mensch mit seinem Widerspruch". (terug)
  2. Professor Braun overleed in 2013 voortijdig ten gevolge van een auto-ongeluk. (terug)
  3. De Franse auteur Georges Wolinski zei terecht: "Travailler en collaboration, cela veut dire prendre la moitié de son temps à expliquer à l'autre que ses idées sont stupides". (terug)