Titelblad boek Collective action and exchange

Collective action and exchange ---- Gereedschapskist voor gevorderden

Publicatie: Stanford University Press (2013, Stanford)

Plaatsing op Heterodoxe Gazet Sam de Wolff: 20 maart 2020

E.A. Bakkum is blogger voor het Sociaal Consultatiekantoor. Hij denkt graag na over de arbeiders beweging.

Sinds de Tweede Wereldoorlog probeert de speltheorie om wetmatigheden te ontdekken ter ondersteuning van collectieve en publieke acties1. Helaas is de kloof tussen de speltheorie en de beleids- en bestuurs-wetenschappen enorm, zodat zelfs na driekwart eeuw de speltheorie nog weinig ingang vindt in de bestuurskundige analyses. Maar af en toe waagt toch een wetenschapper zich aan een poging tot integratie. De econoom W.D. Ferguson behoort tot deze dappere groep, en heeft met Collective action and exchange zeker een verdienstelijke bijdrage geleverd. Veel van de onderwerpen, die her en der verspreid in columns van de Gazet zijn aangesneden, worden in dit boek keurig gebundeld en tot een geheel samen-gesmeed.

In collectieve actie vallen de diverse groeps-belangen nooit helemaal samen. Erger nog, het gedrag van de verschillende actoren is vaak strijdig met het maatschappelijke belang. Deze collectieve actie problemen (CAP's) zijn het feitelijke thema van het boek. Daarbij mobiliseert Ferguson allerlei disciplines, vooral de speltheorie, maar ook netwerk analyse, institutionele analyse, en modellen van actoren, zelf-bestuur, en de kennis-economie. Het boek is dus zeker niet gemakkelijk. Als de lezer slecht thuis is in deze materie, dan wordt het betoog van Ferguson al snel overweldigend. Hij begint zijn analyse met het publieke-goed spel in normaal-vorm (p.29), en het daarmee gepaard gaande CAP. Zowel de situatie met 2 actoren als met vele actoren worden uitgebreid behandeld. Aan de hand van het netwerk goed wordt uitgelegd, dat er kantelpunten zijn, waar de maatschappelijke voorkeur omslaat.

Ferguson besteedt veel aandacht aan problemen met de handhaving van collectieve besluiten. Dit worden CAP's van de tweede orde genoemd. De handhaving kan eventueel worden opgedragen aan een derde partij. De boete voor opportunisme moet voldoende hoog zijn (p.49). Dit probleem doet zich ook voor bij de bekende principal-agent situaties. De beslisser kan niet zomaar alles door de vingers zien. Handhaving en toezicht vereisen macht. Er wordt een overzicht gegeven van de diverse vormen van macht (p.70). Zelfs de maatschappelijke cultuur en moraal kunnen worden gemanipuleerd. Veertje bij veertje plukt men de vink kaal.

Hoofdstuk 5 is zeer boeiend, omdat het de gemengde motieven van actoren behandelt. Naast het eigen belang is er een behoefte aan wederkerigheid. Het motief van wederkerigheid verandert de individuele nuts-afweging, zodat actoren zelfs bereid zijn tot het bestraffen van afwijkend gedrag. Aldus kunnen zij ook de egoïsten dwingen om zich wederkerig te gedragen. Zij kunnen dan niet mooi weer spelen met andermans geld. Dit is een verrassend inzicht, en een welkome oplossing voor CAP's. Ferguson werkt dit model eveneens uit voor situaties met 2 en veel actoren.

Hoofdstuk 6 is een gecompliceerd betoog over menselijke motieven. Hier komen de begrensde rationaliteit ter sprake, leerprocessen, de hang naar wederkerigheid, en het gebruik van heuristieken. Ook bespreekt Ferguson hier de evolutionaire speltheorie. Hoofdstuk 7 is een gedegen uitleg van de betekenis van instituties. De verschillende visies op instituties worden onderling vergeleken. Hoofdstuk 8 is een poging om instituties te classificeren. De classificatie is met name gericht op de informele instituties. Dit is eerlijk gezegd niet het favoriete hoofdstuk van uw recensent. Ongetwijfeld zorgt een classificatie voor structuur, maar uw recensent kan daarmee weinig aanvangen. CAP's worden eenvoudiger oplosbaar, wanneer normen worden verinnerlijkt. Men krijgt dan het actor model van de homo politicus. Maar de verinnerlijking is kunstmatig, en is kwetsbaar voor externe invloeden.

De evolutionaire speltheorie geeft inzicht in deze verinnerlijking. De gepresenteerde modellen houden zelfs rekening met emoties. Dit omvangrijke hoofdstuk bespreekt ook de gecorreleerde strategieën en het focale punt. De behandelde materie wekt de indruk, dat men zich veel ellende kan besparen door rationeel te zijn. Het hoofdstuk 9 is intrigerend, omdat het de zelf-organisatie behandelt. Ferguson prijst dit aan, maar baseert dat vooral op de vage concepten van vertrouwen en het sociale kapitaal. Uw recensent voelt meer voor modellen, die investeringen in reputaties aanprijzen. Inderdaad presenteert dit hoofdstuk een model, dat reputaties en straffen combineert (p.217-219). Zij spelen haasje over. Nochtans moet Ferguson toegeven, dat het sociale kapitaal geen wondermiddel is.

Daarom onderzoekt hij in hoofdstuk 10 de handhaving van regels en normen door externe actoren. Vaak is dat zelfs efficiënter dan interne handhaving. Als de ene hand de andere wast, worden ze beide schoon. De externe partij moet dan wel rekening houden met de eigenaardigheden van de zelf-organisaties (p.235 en verder). Soms heeft de externe partij ook een beter overzicht dan de organisatie zelf. Aldus blijft de afweging van zelf-organisatie en centrale regulering een enerzijds-anderzijds verhaal. Hoofdstuk 11 introduceert de sociale netwerk analyse (afgekort SNA). Dit hoofdstuk geeft een goed overzicht van SNA, maar blinkt niet uit door originaliteit. Het vermelden waard is hier het model van verwante identiteiten (p.271 en verder). Actoren leggen bij voorkeur contact met een geestverwant2. Op die manier kan men de expansie van een netwerk modelleren.

Het hoofdstuk 12 trekt alle aandacht van uw recensent, want het behandelt de institutional analysis (afgekort IAO) van het echtpaar Ostrom. Boeiend is ook, dat het advocacy coalition model, het punctuated equilibrium model en het multiple streams model worden gecombineerd om de maatschappelijke ontwikkeling te beschrijven. De aanpak oogt veel belovend, maar uw recensent moet dit nog verder bestuderen. Bovendien geeft het zin aan de speltheorie, die immers zoekt naar evenwichten in interacties. Vermeldens waard is de presentatie van een extensief spel, dat het nut van centrale interventies illustreert.

Het laatste hoofdstuk (behalve de conclusie) verdiept zich in de kennis-economie. Hier komen onder andere de voordelen van menselijk kapitaal ter sprake. Men kan met groei-modellen illustreren, dat menselijk kapitaal een prikkel is voor economische groei. Dit is bekende stof voor trouwe lezers van de Gazet, die in de eerste jaren van zijn bestaan veel aandacht besteedde aan zulke modellen. Ferguson snijdt het thema vooral aan om te betogen, dat de intensivering van de kennis-economie leidt tot grotere regionale ongelijkheden. Kennis is niet louter een publiek goed. In een gesloten mond komt geen vlieg. Hier wordt onder andere verwezen naar de inclusie-theorie van Acemoglu en Robinson, die jaren terug ook is uitgelegd in de Gazet.

In conclusie mag Collective action and exchange een veelzijdig boek worden genoemd, dat met een grote verscheidenheid aan theorieën probeert om inzicht te geven in het fenomeen van collectieve actie. Het is duidelijk niet bedoeld als een inleidend boek, maar als een gereedschaps-kist voor gevorderden. Veel van de modellen zijn ooit gepresenteerd in de Gazet, zodat het boek een feest van herkenning is voor trouwe lezers en voor uw recensent. Een nadeel is (net zoals bij de Gazet), dat het soms moeite kost om de samenhang tussen al de gepresenteerde onderwerpen te zien. Waarom worden juist deze thema's opgevoerd, en niet andere? Abstracte modellen en algemene beschouwingen wisselen elkaar af. Onvermijdelijk vindt de lezer sommige hoofdstukken minder interessant. Des al niettemin, voor uw recensent is Collective action and exchange één van de meest inspirerende boeken, die hij in het afgelopen jaar heeft gelezen.

  1. De Nederlandse schrijver Simon Carmiggelt (wie kent hem nog?) zei ooit: "Als u het mij vraagt, zijn de meeste spellen uitgevonden om de mensen te verlossen van de plicht te praten". (terug)
  2. En de Amerikaanse dokter Robert Anthony zei: "De mensen hebben liever gelijk dan geluk". (terug)