Het boek Public choice III van D.C. Mueller is een klassiek werk in zijn vakgebied. Het is een toepassing van de rationele keuze-leer met het doel om allerlei processen in het politieke bestuur te verklaren. Uw recensent is gepassioneerd door dit onderwerp, en het is werkelijk verbazend, dat het tot 2018 duurde om Public choice III aan te schaffen. Wellicht heeft hier het diep ingeprente persoonlijke wantrouwen tegen het neoklassieke paradigma meegespeeld (een erfenis van linkse donderpreken), dat pas in 2016 verzwakte. Een ander obstakel kan zijn, dat de theorie tamelijk lastig is. En tenslotte is de titel wat misleidend. De public choice theorie behandelt slechts het staats-bestuur. Maar dit boek van 768 pagina's is inhoudelijk breder, en bespreekt ook de politieke besluitvorming (wat men de social choice theorie noemt). Daarnaast komt de welvaarts-economie aan bod. Het boek is echt al omvattend.
Public choice III bevat intrigerende materie voor beleids- en bestuurs-kundigen en politicologen. Toch mijden die het boek angstvallig. Zij vinden de grondslag vermoedelijk onrealistisch, omdat de theorieën het abstracte mensbeeld van de homo economicus hanteren. Mogelijk ook trekt een studie als bestuurskunde vooral mensen aan, die meer sociaal dan rationeel zijn aangelegd. Wiskunde staat hen tegen - al is dat wel een minpunt1. Zij zijn er thuis als een luis in een spijkerton. Mueller doet trouwens zijn best om de wiskunde simpel te houden. Werkelijk, het boek is de moeite waard. Het doet allerlei voorstellen om sociale en democratische structuren te verbeteren. De deductieve aanpak maakt voorspellen mogelijk. En ondanks de abstracte theorie wordt er ook veel gemeten, met vaak verrassende vondsten. Hopelijk helpt deze recensie om het boek (en diens inhoud) meer bekendheid en populariteit te geven.
Het boek is opgesplitst in zes delen, te weten (i) het bestaansrecht van de staat, (ii) democratische besluitvorming, (iii) de indirecte (representatieve) democratie, (iv) toepassingen van de theorie, (v) de publieke moraal, en (vi) een evaluatie van de rationele keuze-leer. Tezamen bevatten zij 29 hoofdstukken. Hierbij zij vooraf opgemerkt, dat uw recensent niet alles heeft gelezen. Immers, het is vooral een naslagwerk. Het eerste deel begint met een uitleg, waarom vele publieke goederen niet kunnen worden geleverd door de markten. Het probleem is het externe effect van dit type goederen. Ook de herverdeling van inkomens is een publieke taak, omdat de kiezers bezwaar maken tegen de markt-verdeling van inkomens2. De voorkeur van het electoraat bepaalt de inrichting van de publieke sector. Echter, er zijn allerlei democratische systemen denkbaar. Dit is het domein van de social choice theorie, en van het tweede deel.
Helaas heerst er zelden consensus onder de burgers. Een belangrijk object van analyse is het besluit bij meerderheid (hoofdstuk 5 tot en met 8). Dan worden coalities gevormd. Binnen de coalitie worden stemmen geruild (logrolling). Ook is er strijd om de beleids-agenda te beheersen. Mueller beschrijft allerlei manieren om het stem-proces te organiseren. Deze materie is natuurlijk zeer relevant, maar ook nogal specialistisch. Het derde deel van het boek besteedt vier hoofdstukken aan de grondwettelijke inrichting van de staat. Zij kan centraal zijn, of federaal. Zij kan in essentie twee politieke partijen hebben, of een veelheid. Belangrijke vraagstukken zijn hier de politieke stabiliteit en de parlementaire representativiteit. Uw recensent is enthousiast over hoofdstuk 15, dat het zogenaamde rente zoeken behandelt. De volgende twee hoofdstukken beschrijven modellen van de ambtelijke bureaucratie3. Soms heeft privatisering de voorkeur.
Het vierde deel gaat vooral over het opportunisme. Immers, het actor model in de rationele keuze-leer is de homo economicus, die zijn eigen belang najaagt. Elk trekt het water naar zijn eigen molen. Men treft opportunisme aan bij de burgers, de politici, en de bestuurders4. Uw recensent vond nuttige informatie in hoofdstuk 20 over belangen-groepen. Minstens zo interessant zijn de twee volgende hoofdstukken, over de omvang van de staat. Opportunisme van pressie-groepen kan leiden tot overbestedingen.
Uw recensent beleefde misschien wel het meeste plezier aan het vijfde deel van het boek, over de publieke moraal. Immers, hier worden de sociale welvaarts-functies (SWF) onderzocht. Dit onderwerp is nauw verwant met de doelfuncties van economische planning. Een variant van de SWF wordt gevonden met het Nash model van onderhandelen. Men zoekt naar een billijk maatschappelijk contract. Regelmaat siert de straat. Daarom bestudeert Mueller ook de theorie van Rawls. Zelfs Binmore krijgt enige aandacht. In hoofdstuk 26 wordt de constitutionele theorie van Buchanan en Tullock grondig uitgediept.
Veel van de thema's in Public choice III zijn abstract en complex. Maar Mueller heeft de zeldzame gave om de materie uit te leggen in heldere taal, en technische details weg te laten. Hij slaagt er uitstekend in om de theorie te verbinden met empirische gegevens en ervaringen. Om al deze redenen kan uw recensent het boek van harte aanbevelen. Natuurlijk kan men zich afvragen, of de bestuurskunde iets mist door de rationele keuze-leer te negeren. De publieke realiteit is dermate complex, dat zelfs modellen van chaos in omloop zijn gekomen, zoals dat van de garbage can. Vluchten in wiskunde neemt de complexiteit niet weg. Nochtans vindt uw recensent de gepresenteerde modellen geloofwaardig, omdat zij overeen stemmen met persoonlijke ervaringen in de vakbeweging en in politieke partijen, maar ook met de sociale psychologie. En men moet als analist tamelijk cynisch zijn om enkel chaos te willen zien in het onderzochte subject.