Het boek Hydrosystems engineering and management van L.W. Mays en Y.-K. Tung heeft weinig te maken met politieke economie, maar des te meer met de ontstaans-geschiedenis van de Gazet. Het boek behandelt namelijk de natuurwetenschappelijke theorie en micro-economie van het waterbeheer, in al zijn gedaanten: drinkwater en afvalwater, oppervlakte-water en grondwater, rivieren, riool- en waterleiding-netten. Lang, lang geleden, een kwart eeuw terug was uw recensent werkzaam als adviseur in stromingstechniek. Toen al bleek, dat in dit vakgebied de economische en bestuurlijke aspecten minstens zo belangrijk zijn als de technische. Uw recensent miste deze kennis, en probeerde dat gedurende enkele jaren te verhelpen met zelf-scholing. Ruwweg 100 boeken over waterbeheer werden gelezen. In deze collectie behoort Hydrosystems engineering and management beslist tot de top-tien. Het boek blinkt vooral uit door zijn theoretische diepgang.
Een econoom kan zich volledig herkennen in de hoofdstukken 1 en 2 van het boek. Watersystemen worden vertaald in een doelfunctie. De indifferentie kromme, de isoquanten en de kostenfunctie van de producent worden geïntroduceerd. De consument wordt gekarakteriseerd door zijn indifferentie kromme en de vraagkromme van water. Indertijd ging een nieuwe wereld open voor uw recensent, al bleek zij daarna helaas toch nutteloos voor de practische advisering1. Nadien hebben de economie-boeken nooit meer ontbroken op zijn bureau. Immers, het is edelman of bedelman.
De overige hoofdstukken van het boek zijn boeiende stof voor bedrijfskundigen. De thema's hebben betrekking op operations research, bedrijfs-statistiek en logistiek. Er zijn practische illustraties uit het waterbeheer, althans voor zover dat mogelijk is met deze toch erg abstracte technieken. Hoofdstuk 3 behandelt modellen van lineair programmeren (LP) ten einde de productie te optimaliseren. Lineaire programmering is een indrukwekkend theoretisch instrument. Trouwe lezers van de Gazet herinneren zich, dat het LP zelfs is toegepast op het macro niveau, in de Leninistische plan-economieën. Hoofdstuk 4 legt ook nog de beginselen van dynamisch programmeren uit, een thema dat uw recensent tot op heden heeft vermeden (maar wie weet).
Statistische analyses spelen een belangrijke rol in de bedrijfskunde. Immers de dimensionering van het logistieke systeem moet rekening houden met schommelingen in de fysieke belasting. Er moet voldoende opslag-capaciteit zijn. Een andere toepassing is de schatting van de kans op defecten. Daarom duikt het hoofdstuk 5 diep in de theorie van kansrekening. Verwachtingen, correlaties, verdelingen, het komt allemaal ter sprake. Tussen beker en lippen kan veel gebeuren. Ook hier worden diverse illustraties van toepassingen gegeven. Het boek maakt de verwachtingen helemaal waar.
Bovendien is deze theorie nodig voor het onderwerp van hoofdstuk 6, te weten het voorspellen van de marktvraag naar drinkwater aan de hand van tijdreeksen. De vraag wordt gemodelleerd met een regressie-model, dat enkele onafhankelijke variabelen bevat, naast een stochastische term. Aldus maakte uw recensent (als natuurkundige toch onderlegd in statistiek) als het ware toevallig kennis met de Cobb-Douglas functie als uitgangspunt voor de regressie-analyse2. Dit soort gegevens-verwerking wordt veel practisch toegepast, en is zelfs routine-werk geworden. Het boek verwijst naar het standaard rekenprogramma IWR-MAIN.
Hoofdstuk 7 onderzoekt een logistiek probleem, te weten het beheer van bassins van oppervlakte-water. Tijdreeksen zijn natuurlijk essentieel voor dit probleem. Men wil pieken in de toevoer kunnen verwerken. Soms wordt zo een bassin bovendien gebruikt voor het opwekken van electriciteit. Een veel toegepast rekenprogramma is HEC-5. Vervolgens verdiept hoofdstuk 8 zich in het beheer van grondwater. De auteurs ontwikkelen modellen om de stroming van grondwater te beschrijven. De bedrijfskunde doet zijn intrede, wanneer wordt geprobeerd om bijvoorbeeld het aantal pompen minimaal te houden. Vergelijkbare problemen worden behandeld in hoofdstuk 9, maar nu voor het transport van drinkwater door leidingen. De verdeling van drinkwater vereist een slimme combinatie van leiding-netten en waterpompen. Men wil de kosten minimaal houden. De optimalisatie maakt weer gebruik van lineair programmeren.
Hoofdstuk 10 onderzoekt het complexe probleem van de afwatering (runoff) van grotere gebieden (watersheds). Tal van factoren spelen een rol: de statistische tijdsreeksen van geregistreerde neerslag, de modellering van rivieren en grondwater stromen. Elke rivier heeft zijn eigen bassins en uiterwaarden. In hoofdstuk 11 wordt de afwatering in steden uitgelegd, die vooral verloopt via de riolering. Natuurlijk is dan het kosten-aspect belangrijk, zodat het riool-net moet worden geoptimaliseerd. Hoofdstuk 12 beschrijft modellen, die de kans op waterschade in een stroomgebied berekenen. Een hele reeks van rekenprogramma's (HEC-1, HEC-2, HEC-5, enzovoort) wordt aan elkaar gekoppeld. Allerlei kosten-afwegingen worden gemaakt. Bijvoorbeeld leiden hoge dijken tot duurdere bruggen. En de dijken remmen de afvoer van water, zodat stroom-opwaarts extra overstromingen denkbaar zijn. Enzovoort.
Tenslotte bespreekt hoofdstuk 13 de aanleg van meetnetten in een stroomgebied. Metingen van de waterstroom maken het mogelijk om de ontwikkelingen te voorspellen, en maatregelen te nemen voor de reductie van overlast bij hoog water, of zelfs voor de evacuatie van mensen. Uit nood roert de kat haar poot. Uw recensent vond deze uitleg indertijd een openbaring. Causaliteiten zijn ook in het waterbeheer soms vaag, en het beleid kan onverwacht worden doorkruist door de omgeving (niets is grilliger dan het weer!). Maar kennelijk levert de technische cultuur in het waterbeheer een solide fundament voor prestatie-metingen via een monitor.
In conclusie: het wetenschappelijke niveau van de tekst is hoog. Een voorbeeld uit velen: naast de methode van Lagrange voor optimalisatie wordt ook die van Kuhn-Tucker uitgelegd3. Wie dit leest, raakt economisch goed onderlegd. In feite plaatst het boek het waterbeheer op het tweede plan, slechts als welkome aanleiding voor bedrijfskundige analyses! Dit is tevens een min-punt. Immers, ondanks de vele prijzende woorden over Hydrosystems engineering and management, valt helaas de practische bruikbaarheid tegen. Per saldo is dit soort kennis enkel van belang voor universiteiten, rijks-waterstaat, en enkele ingenieurs-bureau's. En zelfs daar maakt men de technische kennis ondergeschikt aan de bestuurlijke en economische vraagstukken. Ondanks de relatief technische cultuur in het waterbeheer moet een adviseur ook daar zijn passie en voldoening vinden in de menselijke relaties4.