Trouwe lezers van de Gazet weten intussen, dat het in Leninistische staten droevig is gesteld met de menswetenschappen. Wegens de censuur en de enorme hoeveelheid pseudo-wetenschappers krijgt de serieuze wetenschapsbeoefening op dit terrein nauwelijks een slag aan de bak. Dit lot heeft ook de economische wetenschap getroffen. Echter één vakrichting blijft gevrijwaard van deze politieke corrumpering, en wel de modellering van de economie met input-output matrices. Zij heeft ten doel om de materiaalstromen tussen alle bedrijfstakken mathematisch te berekenen. Op dit terrein is de Sovjet-Unie erin geslaagd om de westerse wetenschap te evenaren. Sommige Russen hebben een wereldfaam verworven, zoals Leonid Kantorovitsj, Vasili Nemtsjinov, en in mindere mate Viktor Novozjilov. Overigens waren deze kopstukken onder het regime van J.V. Dzjoegasjvili (bijgenaamd Stalin) het mikpunt van allerlei pesterijen. Broeders gekijf komt om ziel en lijf.
Trouwens, de methode van de input-output tabellen is uitgevonden door Vasili Leontief, die zelf enige tijd in Rusland werkte, alvorens te emigreren naar Noord-Amerika. De reden dat de regimes relatief veel vrijheid hebben gegeven aan deze vakrichting is, dat zij een nuttige bijdrage levert aan de centrale planning van de economie. De Leninistische heersers waren verwikkeld in een systeemwedloop met het kapitalistische westen, onder het motto wie wel gedijt, die wordt benijdt. Zij merkten dat politiek overleg alleen niet leidt tot een efficiënte planning, en hoopten dat wetenschappelijke methoden uitkomst zouden bieden. De input-output tabellen (in het Leninisme vervlechtingsbalansen genoemd) hebben het voordeel, dat zij extra inzicht geven in de allocatie van de productiefactoren en in de uitstoot van producten. Het boek Ökonomisch mathematische Methoden und Modelle van V.S. Nemtsjinov (in het Duits W.S. Nemtschninow) is een standaardwerk op dit vakgebied.
Nemtsjinov was rector aan een landbouwacademie. In 1948 werd hij ontslagen wegens zijn wetenschappelijke inzichten, en mocht vervolgens niet meer werken of publiceren1. Na de afkeer van het stalinisme wordt hij gerehabiliteerd. Hij gaat werken bij de Russische Academie van de Wetenschappen. Daar levert hij een belangrijke bijdrage aan de introductie van mathematische methoden in de economische planning. Vanaf de late zestiger jaren krijgt deze vakrichting een enorme populariteit. Er worden veel boeken gepubliceerd, en men krijgt de beschikking over grote computers. De Leninistische machthebbers koesteren de illusie om het systeem, dat stagneert en politiek in een moeras is beland, alsnog doelmatig te kunnen besturen met behulp van de wetenschap. Uw recensent bezit zelfs een boek van N.P. Ferdorenko, die in alle grote bedrijven computers wil plaatsen, en ze wil koppelen tot één groot nationaal voorraadbeheers-systeem2. Dat is te bruin gebakken.
Want hoewel de gedachte interessant is, houdt zij onvoldoende rekening met de onvermijdelijk af en toe optredende grote storingen in de productie. Dan is het bestaande plan geen pijp tabak meer waard, en moet er een nieuw optimaal plan worden ontwikkeld en tot uitvoering gebracht worden. In de tachtiger jaren moest men concluderen, dat zulke correcties in de practijk helaas niet lukken. De centrale planning is simpelweg te star. Men neemt te veel op de horens. Bovendien ontmoedigt de input-output aanpak het doen van investeringen, omdat die een moeilijk voorspelbare uitwerking hebben op de productie3. Nochtans blijven de modellen een nuttig instrument om economische prestaties te analyseren, en om indicatieve voorspellingen te doen. Dit soort studies zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door de Nederlandse econoom Jan Tinbergen. Overigens heeft Tinbergen een voorkeur voor globale modellen op macro-niveau, waarin alle bedrijfstakken worden samengevoegd.
Wat biedt Ökonomisch mathematische Methoden und Modelle inhoudelijk zoal? In de inleiding vertelt Nemtsjinov hoe in de Sovjet-Unie lange tijd kwantitatieve analyses zijn afgekeurd om ideologische redenen. Kerkegoed heeft ijzeren tanden. Echter zij zijn onmisbaar voor een doelmatige planning, en dus haalde de partij bakzeil. Modellering vereist, dat allerlei statistische gegevens worden verzameld. Dat noemt Nemtsjinov de planometrie. Men moet deze taak niet bagatelliseren, want de hele nationale consumptie moet vooraf worden geschat, in al haar diversiteit, en liefst over enkele decennia. Pas daarna kan het optimale groeipad van de economie worden bepaald. Nemstjinov pleit voor enige decentralisatie, door de uitwerking van planopgaven over te laten aan de Sovjet-republieken en aan de bedrijven. Gewoonlijk worden de plannen uitgedrukt in materie, en niet in roebels. Het probleem is dat de productprijzen centraal worden bepaald, en onvoldoende de echte kosten weergeven.
Pas in 1962 is de Sovjet-Unie structureel begonnen aan het opstellen van vervlechtingsbalansen. Wel zijn er al eerder pogingen ondernomen. Nemtsjinov geeft een historisch overzicht, en beschrijft het tableau économique van François Quesnay, het schema voor uitgebreide reproductie van Karl Marx, en een wat complexere variant, die wordt toegeschreven aan de wrede dictator V.I. Oeljanov (bijgenaamd Lenin). Die variant is overigens ook uitgewerkt door Sam de Wolff. Vervolgens worden een aantal wiskundige modellen behandeld van de pionier S.G. Stroemilin, bijvoorbeeld inzake de demografische ontwikkeling. Het belangrijkste kenmerk is hier de toepassing van geavanceerde mathematische methoden. Die met gouden wapenen vecht, heeft altijd het meeste recht.
Na deze historische beschouwing introduceert Nemtsjinov de matrixrekening. Men kan de productie doorrekenen voor fysieke hoeveelheden, of voor de hoeveelheden benodigde arbeidstijd. In het laatste geval spreekt Nemtsjinov van een product-arbeid model. Hij geeft een voorbeeld van een schema, waarin wordt berekend hoeveel grondstoffen nodig zijn om een bepaald eindproduct te maken. Voorts licht hij de vervlechtingsbalans toe. De hoofdtabel wordt aangevuld met specificaties voor de toegevoegde waarde en voor het netto eindproduct. Als men de prijzen en loonhoogten invult, dan moeten de waardebalansen overeenkomen. Nemtsjinov laat zien, hoe gedetailleerde tabellen van alle bedrijfstakken kunnen worden geaggregeerd (dat wil zeggen, gecomprimeerd en gehomogeniseerd) tot een meer globaal model. Aldus kan men modellen maken met een verschillende mate van detail, al naar behoefte. Bouw geen molen om een bak zaad te krijgen.
Nemtsjinov legt de modellen tamelijk nauwkeurig en volledig uit. Echter, zijn betoog is beknopt en beperkt tot de essentie, zodat iemand die zulke berekeningen daadwerkelijk wil uitvoeren beter een ander boek kan raadplegen. Ökonomisch mathematische Methoden und Modelle is toch vooral een overzichtswerk. De vogel zingt niet alles wat hij weet. De inhoud wordt verlevendigd, doordat Nemtsjinov regelmatig beschrijft hoe de modellen worden toegepast in de Sovjet-economie. Bijvoorbeeld gaat hij dieper in op de regionale planning in de Sovjet-republieken. Hier behandelt hij ook kort de dynamische modellering, inclusief een investeringsdeel. Zelfs vat hij (zeer beknopt) de lineaire programmering samen. Aan het einde bevat het boek een uitgebreide lijst van terzake doende vakliteratuur, voor verdere studie.
Ökonomisch mathematische Methoden und Modelle is een opmerkelijk boek om een aantal redenen. Allereerst illustreert het hoezeer de Leninistische economie een andere richting is uitgegaan dan haar kapitalistische evenknie. De bakens zijn grondig verzet. En toch blijven er raakvlakken, bijvoorbeeld met het werk van Tinbergen. Men raakt onder indruk van de geestdrift, waarmee de Russen hun analytische modellen willen toepassen op de alledaagse practijk. Kloeke geesten en kundige handen raken gevoed in alle landen. En tenslotte is het hoopgevend, dat in een dergelijk repressief systeem sommige integere wetenschappers er toch in slagen om hun kennis en inzichten geaccepteerd te krijgen. Economen die aan de bak willen met input-output berekeningen doen een goede koop met dit boek van Nemtsjinov.