Het boek Monopoly capital is geschreven door Paul A. Baran en Paul M. Sweezy, allebei economen met een grote naam in de marxistische school. Baran is geboren in de Sovjet-Unie, maar zijn wetenschappelijke carrière heeft zich grotendeels afgespeeld in de Verenigde Staten van Amerika (afgekort VSA). Sweezy is een Amerikaan van geboorte, die is geradicaliseerd tijdens de Grote Depressie, en toen tot de marxistische leer is bekeerd. Ook hij was professor aan een Amerikaanse universiteit, wat slechts weinig marxisten is gegund. Sweezy heeft vele boeken gepubliceerd over het socialisme, en bovendien was hij uitgever van Monthly review, een socialistisch tijdschrift. Baran heeft enkele boeken geschreven, en daarnaast heeft hij regelmatig essays gepubliceerd, met name in Monthly review. Als twee zulke prominente wetenschappers hun krachten bundelen, dan zijn uiteraard de verwachtingen hoog gespannen. Vertrouw, maar zie toe wie. Alle vis is geen bakvis.
Monopoly capital verscheen precies op het juiste moment. New Left had geprofiteerd van de beweging voor burgerrechten, en was op de top van zijn succes. De Amerikaanse regering was onpopulair wegens de tegenslagen in de Vietnam-oorlog. En in Zuid-Amerika deden linkse guerrillabewegingen een greep naar de macht. In een dergelijk maatschappelijk klimaat wordt de revolutionaire theorie van Karl Marx plotseling zeer concreet. Er is bereidheid om de bakens te verzetten. Daarbij moet worden aangetekend, dat Monopoly capital een beeld schetst van oprukkende monopolies, wat eigenlijk vooral aansluit bij de Leninistische interpretatie, zoals die is verwoord door de wrede dictator V.I. Oeljanov. Inhoudelijk vertoont de analyse in Monopoly capital dan ook enige gelijkenis met soortgelijke studies, die indertijd verschenen in de Sovjet-Unie. Des al niettemin behoudt het boek zijn typisch Amerikaanse karakter. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
De originaliteit van Monopoly capital zit wellicht vooral in de stelling, dat de winstvoet tendentieel stijgt. Immers Marx heeft steeds beweerd, dat de winstvoet tendentieel daalt. Echter volgens Baran en Sweezy gaat die wet niet meer op voor de monopolistische productie. Op zich is hun mening begrijpelijk, want de naoorlogse jaren worden gekenmerkt door een ongekende welvaart, ook in de VSA. Vervolgens beweren de auteurs, dat de stijging uiteindelijk toch moet uitmonden in een crisis. Daarnaast besteedt het boek aandacht aan indertijd actuele zaken, zoals het imperialisme en militarisme (Vietnam!), en zoals de interraciale relaties. Meer in het algemeen wordt de kapitalistische maatschappij kritisch tegen het licht gehouden. Het drijft als een baksteen. Of in vriendelijkere woorden, het huis lijdt last, als de schuur brandt.
Echter hoewel Monopoly capital een herkenbaar beeld schetst van de rumoerige tijdgeest, valt het relaas nogal tegen. Baran en Sweezy blijven te zeer hangen in Leninistische frasen en dogma's, die uw recensent weinig geloofwaardig vindt. Wat men van de pastoor moet hebben, dat krijgt men in de hemel. Met hopen alleen komt geen zaad in het bakje1. Het concurrerende werk Economics van Hunt en Sherman is even radicaal en veelomvattend, maar vermijdt de Leninistische valkuilen. Daarom geeft uw recensent de voorkeur aan Economics, waarover zelfs één van de eerste recensies in deze Gazet is geschreven. Monopoly capital is dermate achterhaald, dat uw recensent ruim tien jaren terug het nog slechts kon aanschaffen op een trotskistische boekenmarkt! Was het tijdens een Keer-het-tij manifestatie? Dat wil overigens niet suggereren, dat men het boek dan maar terzijde moet leggen. De creatie van Baran en Sweezy blijft een boeiend tijdsdocument.
Wat kan de lezer zoal vinden in Monopoly capital? De auteurs menen dat het kapitalisme zich ontwikkelt in de richting van oligopolistische structuren. Gemakshalve duiden zij die aan als monopolies, en in meer algemene zin als monopoliekapitaal. Zij willen dit fenomeen nader bestuderen, en kiezen voor dat doel de VSA uit. In 1963 neemt de geproduceerde meerwaarde (in de Engelse taal surplus), bestaande uit winsten, rente, belasting en dergelijke, 56% van het bruto binnenlands product (BBP) in. Het bedrijfsleven wordt gedomineerd door de leiders (managers) van de monopolies. Die knorren aan de volle bak. Zij willen hun eigen loon maximaal maken, en streven naar hoge winsten. De oligopolie-vorm biedt hiervoor goede kansen, en zij reduceert de risico's. De oligopolist is een prijsmaker, hetzij als marktleider, hetzij via de stilzwijgende collusie met zijn bedrijfsgenoten. Zij slagen er in om de totale meerwaarde omhoog te drukken. Men bemerkt in deze tijd, dat elk uit is op zijn profijt.
In navolging van het Leninisme vinden ook Baran en Sweezy, dat de staat zich dienstbaar opstelt aan het monopoliekapitaal. Hiervoor bestaat de aanduiding stamokap (een afkorting van staatsmonopolistisch kapitalisme). De auteurs vinden die benaming minder juist, omdat de staat geen afzonderlijke machtsfactor is. Hij is onderworpen aan de managerklasse2. De oligarchie van managers is voortdurend op zoek naar mogelijkheden om de meerwaarde winstgevend te investeren. Echter wegens de stijgende tendens van de meerwaarde wordt de absorptie ervan steeds moeilijker. Men krijgt zijn zaadje terug, maar niet meer.
Daarom verwachten Baran en Sweezy, dat het monopoliekapitaal tenslotte in een crisis zal raken. Het krijgt geen slag meer aan de bak. Evenwel zijn er allerlei manieren om dit moment uit te stellen. Bijvoorbeeld kan extra consumptieve vraag worden opgewekt door meer reclame te maken. Maar volgens de auteurs zijn reclame-uitgaven onproductief. Dat oordeel geldt eveneens voor allerlei speculatieve financiële diensten. Ze parasiteren, en zijn geen pijp tabak waard.
Een ander deel van de meerwaarde wordt geabsorbeerd door de belastingen. Het keert terug naar het bedrijfsleven in de vorm van defensieuitgaven, die werk verschaffen aan 9% van de beroepsbevolking. Volgens de auteurs is het militaire apparaat gericht tegen een eventuele rebellie van de eigen bevolking. Wat de heren wijzen, moeten de gekken prijzen. Voorts is het leger nodig om de Sovjet-Unie te omsingelen, hoewel die staat zich vreedzaam gedraagt. De rijke toplaag zorgt dat de overige bestedingen in de publieke sector minimaal blijven. De wegenaanleg wordt gestimuleerd door de automobielindustrie. De absorptie van meerwaarde kan ook verlopen via investeringen in het buitenland, al kent dat zijn grenzen. Daardoor wordt het werkterrein van de oligopolies mondiaal. Uiteraard kopen de oligopolies allerlei buitenlandse regeringsleiders om. Des al niettemin blijven de auteurs geloven in de onvermijdelijke komst van de crisis. Een pijp tabak verlet niet.
Racisme is nuttig voor het monopoliekapitaal, omdat aldus de negers een leger van goedkope arbeidskrachten vormen. Alle baksels en brouwsels zijn niet gelijk. Voor Baran en Sweezy zijn de negers een potentieel revolutionaire groepering. Ze klagen over de ghetto vorming. De auteurs stoppen niet bij hun economische analyse, maar zij vullen haar aan met een cultuurfilosofie. In het algemeen is het leven onder het monopoliekapitaal oppervlakkig, leeg en vergankelijk. Mensen voelen zich vervreemd in de maatschappij. Zij verdringen hun emoties, via zelfrepressie. Vrouwen worden er hysterisch van, zo suggereert het betoog op p.344. Kortom, het hele systeem is irrationeel. De VSA dreigen te bezwijken onder de krankzinnigheid, terwijl overal elders in de wereld het oproer kraait. Het leven is zo sterk als pottebakkerswerk. Deze beschouwing is een mengsel van oudbakken marxisme, en van de kritische theorie, die is ontwikkeld door de neomarxistische School van Frankfort.
Tien jaren terug al vond uw recensent, hoewel indertijd naïef en goedgelovig, de beweringen van Baran en Sweezy tè vergezocht. Zeker bevat Monopoly capital veel interessante feiten. Echter de auteurs proberen de realiteit te persen in de dwangbuis van hun utopische dogma. Zij is een misbaksel en een belediging van de intelligentie van de lezer. Toch kan de eenvoud ervan verleidelijk zijn, bijvoorbeeld voor jongeren, verontwaardigd door het onrecht in de wereld. Is het kalf jong, dat doet menige sprong. Deze demagogie irriteert, mateloos3. Voor wie dit gevoel wil ervaren, is Monopoly capital een goede keus.