Titelblad boek Das Finanzkapital

Das Finanzkapital ---- Een boek met een sinistere schaduw

Publicatie: Dietz Verlang (1955, Berlijn)

Plaatsing op Heterodoxe Gazet Sam de Wolff: 23 april 2015

E.A. Bakkum is beroepsmatig werkzaam bij het Socialistisch Centrum, waar hij de functie van zaakwaarnemer vervult. Daarnaast is hij eindredacteur van de web-periodiek Sociaal Vooruit.

Rudolf Hilferding behoort tot de vooraanstaande marxistische economen uit het begin van de twintigste eeuw, en kan in één adem worden genoemd met Karl Kautsky, Eduard Bernstein en Rosa Luxemburg. Het boek Das Finanzkapital is zijn meest bekende werk, en is gedurende enkele decennia toonaangevend geweest in de sociaaldemocratische beweging. De eerste publicatie van Das Finanzkapital dateert van 1910. De versie van uw recensent is een herdruk, afkomstig uit de voormalige DDR1. Hilferding wil met zijn boek de klassieke theorie actualiseren, omdat die sinds de dood van Karl Marx enigszins in het slop is geraakt. Marx heeft de kroon gezet op het bouwwerk van de klassieke theorie. Echter hij heeft zijn wetenschappelijke ontdekkingen steeds vervlochten met een politiek activisme, en daarom worden zij geweerd van de universiteiten. Het marxisme krijgt er geen slag aan de bak. Het onderzoek wordt verder overgelaten aan sociaaldemocratische activisten, die dat moeten doen in hun vrije tijd2.

Bij het lezen van Das Finanzkapital valt direct op, dat het is geschreven in dezelfde stijl als de roemruchte trilogie Das Kapital van Engels en Marx. Met 566 pagina's heeft het een enorme omvang, maar dat komt vooral door de voortdurende herhalingen. Inhoudelijk bevat Das Finanzkapital eigenlijk weinig nieuws. Het is weinig zaaks, maar veel spraaks. Het boek beschrijft de concentratie in het Duitse bedrijfsleven. Men verzet de bakens. Dat past uitstekend in het wetenschappelijke raamwerk van Marx, die immers een ongeremde accumulatie van kapitaal voorspelt. Het thema van de economische schaalvergroting is zelfs het kernstuk van de oorspronkelijke sociaaldemocratie. Echter Das Finanzkapital is vooral een studie van het Duitse bankwezen, omdat die de drijvende kracht is achter de nationale concentratie. Hoewel de bedrijfsconcentratie ook in de Angelsaksische staten doorzet, spelen aldaar de banken een ondergeschikte rol. De analyse van Hilferding is dus niet algemeen geldig, maar is beperkt tot de Duitse situatie.

Das Finanzkapital is een wetenschappelijke studie. Helaas heeft de geschiedenis een sinistere schaduw geworpen op het gedachtengoed van Hilferding en van de sociaaldemocraten. De oorzaak is te vinden in de onzalige vermenging van wetenschap en politieke propaganda, die geen pijp tabak waard is. Namelijk, Hilferding sluit zijn boek af met een soort pamflet, dat eigenlijk weinig rechtvaardiging vindt in al zijn voorgaande beschouwingen. In dat laatste hoofdstuk identificeert hij de concentratie onterecht en dogmatisch met een toenemend nationalisme en zelfs met bewapening. Het kapitalistische imperialisme zou een bij uitstek gewelddadig karakter hebben. Voor Hilferding is het conglomeraat van bedrijfsleven en bankwezen de ultieme vorm van kapitalisme. De socialistische revolutie zou de enige mogelijkheid zijn om wereldoorlogen te voorkomen. Het bloed der martelaren is het zaad der Kerk.

In 1917 gebruikt de onberekenbare volksmenner V.I. Oeljanov (bijgenaamd Lenin) het onzalige pamflet van Hilferding ter rechtvaardiging van zijn eigen boek Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme. Nadat Hilferding de poorten naar de hel op een kier heeft gezet. gooit Oeljanov ze wijd open. Hij voorziet zijn boek van allerlei stijlbloempjes, die dienen om de haat van de massa's tegen hun regering op te zwepen. Kenmerkend is de titel van zijn achtste hoofdstuk: "het parasitisme en de verrotting van het kapitalisme"3. Paradoxaler wijze intensiveert hij zijn haatcampagne juist op het moment, dat het heersende regime bakzeil haalt en zich openstelt voor compromissen met de sociaaldemocratie. In de tijdelijke verwarring grijpt Oeljanov de macht in Rusland, en heeft aldus in de twintigste eeuw de menselijke ellende aanmerkelijk verergerd. Terwijl sindsdien het westen dekoloniseert, ontwikkelt juist de Sovjet-Unie zich tot een imperialistische staat. Het is tragisch. Op de weide der hoop grazen veel dwazen.

Na dit kleine intermezzo keert uw recensent graag terug naar Das Finanzkapital. Waaruit bestaan de wetenschappelijke verhandelingen? Het boek heeft vijf afdelingen. De eerste is een uitvoerige uitleg van de rol van geld en krediet. De afdeling is nodig, omdat sinds het verschijnen van Das Kapital er allerlei innovaties zijn geïntroduceerd in het financiële systeem. Indertijd is de geldwaarde nog gekoppeld aan de Gouden Standaard, maar dankzij het krediet kan de totale geldhoeveelheid aanmerkelijk groter zijn dan de goudvoorraden. Het goud dekt slechts de minimaal noodzakelijke hoeveelheid geld (liquiditeit). Het circulatiekrediet bestaat vooral uit handelswissels, al begint ook het giroverkeer van de grond te komen. Hilferding gelooft net als Marx in de tendens van de dalende winstvoet. De afdeling geeft een aardige schets van de ontwikkeling van de geldtheorie. Nu, een eeuw later, is zij uiteraard totaal achterhaald en oudbakken. Lekker is maar een vinger lang4.

De tweede afdeling behandelt de handel in aandelen. Zij worden door Marx aangeduid als het fictieve kapitaal, omdat hun waarde wordt bepaald door het uitgekeerde dividend. Aldus kan er een oprichtingswinst ontstaan, namelijk wanneer de winst groter is dan men zou verwachten op grond van het reëel geïnvesteerde kapitaal. Indertijd heeft de aandeelhoudersmaatschappij zich al ontwikkeld tot de dominante bedrijfsvorm. In Duitsland leveren met name de banken het kapitaal voor de investeringen, zodat juist zij bij uitstek profiteren van de oprichtingswinst. Maar tevens leidt dit tot een verweving van de bancaire sector en het productieve bedrijfsleven. Hilferding stoort zich er aan, dat de grootaandeelhouders handelen met voorkennis. Onervaren speculanten worden hiervan het slachtoffer, want speculatie is een nulsom activiteit. Daar twee wedden, moet er één verliezen. Nochtans proberen banken om hun risico te elimineren door de kartelvorming van bedrijven te stimuleren.

De derde afdeling gaat dieper in op de vorming van kartellen en trusts. Hilferding duidt ze aan als combinaties. Ze kunnen ontstaan uit een horizontale of verticale integratie. Een probleem is dat het opstarten van bedrijven vaak enorme investeringen vereist. Vervolgens ligt dat kapitaal vast gedurende vele jaren, en kan niet meer "wegvluchten". Dat stimuleert de bedrijven tot onderlinge afspraken, met het doel om de concurrentie te reduceren. Het komt nogal eens voor, dat combinaties ook de handel met de eindverbruiker naar zich toe trekken (bijvoorbeeld in de kolen). De groten stijgen te paard, en de kleinen hangen tussen hemel en aard'. Het kapitaal wordt aangeleverd door de bancaire sector, en wordt door Hilferding aangeduid als het financiële kapitaal. Aangezien combinaties hun eigen winst kunnen zekerstellen, zijn ze aantrekkelijk voor kredietverleners. In laatste instantie zou één nationaal kartel kunnen ontstaan. In lijn met Marx ziet Hilferding in de concentratie het begin van een overgang naar het socialisme.

In de vierde afdeling geeft Hilferding een uitgebreide beschrijving van de ontwikkelingen, die zich kunnen voordoen tijdens economische crises. Volgens Hilferding ontstaan zij in beginsel steeds uit het wegvallen van de vraag, doordat men geld gaat oppotten. Echter zij kan eveneens worden veroorzaakt door de overproductie. Storingen kunnen worden voortgebracht door een achterhaalde industriestructuur. In de baisse vallen de koersen als een baksteen. Als begeleidende verschijnselen kunnen zich beurs-, banken-, geld- en handels-crises voordoen. Hilferding meent dat de banken leren om crises te beteugelen, echter zonder dat zij de conjunctuur helemaal kunnen uitbannen. Men ziet dat Hilferding evenmin als Marx slaagt in het ontwikkelen van een heldere crisistheorie of conjunctuurverklaring. Het blijft behelpen. Regen op Sint-Margriet, zes weken boerenverdriet.

De vijfde en laatste afdeling behandelt de economische politiek van het financiële kapitaal. In dit onderdeel wordt duidelijk, dat er politieke keuzes moeten worden gemaakt. Dankzij het financiële kapitaal integreren de banken met de industrie en met de handel. Duitsland en de Verenigde Staten van Amerika hanteren een beleid van handelsprotectie, en stimuleren daarmee de vorming van combinaties. De protectie wordt zelfs niet opgeheven, zodra de combinaties concurrerend zijn geworden op de wereldmarkt. Dankzij de export benutten de combinaties schaalvoordelen in de productie. Tegelijk roept export om de vorming van een koloniaal rijk. Elk trekt het water naar zijn eigen molen. Overigens erkent Hilferding, dat er soms internationale kartels worden gevormd. Bovendien ontstaan er kapitaalstromen tussen de diverse koloniale imperia. Dat alles bevordert de mondiale economische groei, en zorgt dat er een mondiaal rechtssysteem opkomt.

Men ziet dat Hilferding zich terdege bewust is van de vele facetten aan de mondialisering. Toch komt hij in de laatste hoofdstukken tot de conclusie, dat het imperialisme vooral leidt tot afscherming en vijandigheid. Het is een misbaksel. In feite wordt de analyse van Hilferding hier sociologisch. Hij betoogt dat de vorming van het Frans-Russische blok en van het Duits-Oostenrijkse blok een economische achtergrond heeft, en niet een politieke. Aldus verklaart hij zelfs de Duitse rassen-ideologie uit economische ontwikkelingen. Ook ziet hij de tegenstelling van kapitaal en arbeid groeien. Wel geeft hij nog toe, dat de vakbeweging machtiger wordt, onder andere dankzij het afsluiten van CAO's. Echter Hilferding vermoedt, dat de combinaties tenslotte geen CAO meer willen. Zijn betoog wordt nu uiterst speculatief en, zoals gezegd, deels strijdig met het genuanceerde model van de voorgaande hoofdstukken. Wijs bij de lui, maar gek om een hoekje. De socialistische revolutie kondigt zich aan, meent hij. Het is voor de bakker5

Al met al geeft Das Finanzkapital een aardige analyse van de toenmalige situatie, vooral in Duitsland. Het boek biedt inhoudelijk beslist meer samenhang dan de derde band van Das Kapital. Echter als hedendaagse lezer ergert men zich aan de breedsprakigheid, onder andere resulterend in talloze herhalingen. Praatjes vullen geen gaatjes. Bonen smaken goed, maar niet met bakken vol. Als tenslotte Hilferding in de laatste tientallen pagina's zijn verhaal reduceert tot een ongefundeerd dogma, laat de sociaaldemocratische wetenschaps-beoefening haar slechtste zijde zien. Zeker, hij kon niet voorzien dat één van zijn discipelen (Oeljanov dus) het dogma zou gebruiken om een terroristische dictatuur te vestigen. Maar desondanks doet het effectbejag afbreuk aan zijn boek, dat toch al niet briljant is. Daarom kan uw recensent het lezen van Das Finanzkapital niet aanbevelen.

  1. Ook dit boek is afkomstig uit de rijk gevulde magazijnen van het Leninistische antiquariaat Helle Panke te Berlijn. (terug)
  2. Deze opvatting van Hilferding verdraait enigszins de waarheid. Het klopt dat Marx in de ogen van de toenmalige burgerlijke dictatuur een subversief element was. Echter de klassieke theorie leidde al een kwijnend bestaan op het moment, dat Marx haar verder uitwerkte. Het lukte maar niet om de arbeidswaardeleer vruchtbaar toe te passen. Dien ten gevolge wordt in de zeventiger jaren van de negentiende eeuw de opkomst van de grensnutleer ervaren als een verlossing. Daarnaast heeft Marx onmiskenbaar een vernieuwende bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de politieke economie. Met name moet het historisch materialisme worden genoemd. Feitelijk is deze theorie nauw verwant met de Historische School, die tot aan de Eerste Wereldoorlog in Duitsland juist het universitaire onderzoek domineert. Na de Eerste Wereldoorlog verpietert de Historische School, en wordt haar onderzoeksgebied overgenomen door de econometrie en door de sociologie. Kortom, de theorie van Marx is verdrongen, omdat andere theorieën meer perspectief blijken te bieden. (terug)
  3. Nog enkele voorbeelden van fraseologie zijn: "de gehuurde inktkoelies van het imperialisme" (hoezo wetenschappelijk debat?), "de verrotting van de Tweede Internationale" (het mondiale sociaaldemocratische verbond), "tijdelijke verrotting van de arbeidersbeweging", "een apologie van het imperialisme, een mooipraterij ervan", "de verbeelding van zoetsappige reformisten" (die wanhopig proberen de poorten van de hel weer te sluiten! Daartoe rekent Oeljanov intussen ook Kautsky!), "Kautsky's volmaakt inhoudsloze praatjes", "de zoetelijke Kautsky", "Kautsky's verdoezeling van de diepste tegenstellingen van het imperialisme, wat noodzakelijk tot mooipraterij van het imperialisme voert", "private eigendomsverhoudingen, een omhulsel dat betrekkelijk lang in staat van ontbinding kan blijven verkeren (indien het ergste geval,de genezing van de opportunistische etterbuil zich voortsleept)", "internationale monopolistische verbonden van kapitalisten, die de wereld onder elkaar verdelen", "vulgaire Engelse imperialisten". De redactie van de door uitgeverij Pegasus uitgegeven herdruk (1946) beweert, dat Oeljanov zich heeft ingehouden wegens "de tsaristische censuur"! Natuurlijk zijn naar de hedendaagse normen de hatelijkheden van Oeljanov niet strafbaar. Oeljanov is zelfs gedurende lange tijd gekoesterd door de internationale sociaaldemocratie, die toen kennelijk zijn latere radicalisering (of is het een geestesziekte?) niet voorvoelde. Maar men kan werkelijk moeilijk begrijpen hoe de vereerde Nederlandse sociaaldemocraat Wibaut nog in 1931 sympathiseert met de Leninistische wereldbeweging en met de Sovjet-Unie. Het Russische volk zou dankzij J.V. Dzjoegasjvili (bijgenaamd Stalin) een leven hebben dat meer was gevuld "met gevaarlooze grootmoedigheid ... dan met onafgebroken wraakzucht en haat!" Zie hoofdstuk 20 in Wibaut de machtige (2013, Prometheus Bert Bakker) van H. de Liagre Böhl. Het neigt naar collaboratie. Gelukkig is tenslotte de sociaaldemocratie er wèl steeds in geslaagd om haar dogma's af te werpen.
    Bijna een eeuw later kan de Vlaamse auteur Didi de Paris er in CCPK de draak mee steken: In tegenstelling tot de foute berichten die in de kranten verschenen, is het communisme aan uitbreiding toe (EB: de Paris bedoelt het Leninisme). De Muur ging neer omdat wij uit onze voegen barstten. Overal ter wereld is het communisme gevallen. Omhoog. De ruimte in. Het communisme is opgeblazen tot nooit eerder geziene proporties, en het hoogtepunt is nog lang niet in zicht, the sky is the limit. De CCPK, de Cosmische Communistische Partij van Kessel-Lo is een partij, die haar grenzen verlegt. (terug)
  4. Geld heeft een humoristische zijde. Bijvoorbeeld is er de bak van de man, die wekelijks een kwartje zakgeld gaf aan zijn zoon. De zoon mocht het geld bewaren in een rode doos. Het kostte hem tien jaren om te ontdekken, dat de rode doos de gasmeter was. Of: een jongeman vraagt in een mensenmenigte:: "Heeft iemand wellicht twintig euro verloren?" Diverse mensen roepen: "Ja, ik!" De jongeman antwoordt: "Ik heb hier alvast tien cent gevonden. Waar de rest is gebleven, dat weet ik niet". Of: een man zegt tegen zijn kameraad: "Sinds enkele dagen kan ik niets meer eten". De ander vraagt: "Galproblemen?" Antwoord: "Nee, geldbuidel". De Franse auteur Boris Vian zei ooit: "Geld maakt niet gelukkig als men het niet heeft". Krediet is ook leuk: een man neemt een taxi naar de rechtbank, waar zijn failliet zal worden uitgesproken, en nodigt de chauffeur uit als één van zijn krediteuren. Of: de gemeente Amsterdam wil een nieuwe metro-lijn aanleggen. De kosten zijn nog onbekend, maar Eberhard van der Laan raamt ze op het dubbele. (terug)
  5. Conny Braam laat in De onweerstaanbare bastaard zien, dat de revolutionaire gezindheid vele vormen kan aannemen (p.266): Zeelieden in Den Helder zouden een matrozen raad hebben opgericht en beraamden overname van de schepen. Russische oorlogsbodems stoomden op om de opstand te ondersteunen. Er zouden zelfs plannen bestaan om de koningin te verjagen. Tegen de tijd dat hem gemeld werd dat De Cycloop rood zag van de vlaggen en de opgehitste koppen en dat er bovendien een vissers raad was opgericht wist hij dat het zijn heilige opdracht was de op handen zijnde revolutie in IJmuiden te vuur en te zwaard te bestrijden. Nog geen kwartier later waren de opstandelingen de kroeg in gedreven, waar met zoveel enthousiasme op de revolutie werd getoast, dat er spoedig niets dan vrolijke drank liederen naar buiten galmden. (terug)