Het boek Het politiek belang van Herman van Erp behandelt de filosofie van de politiek en van de politieke economie. Uw recensent heeft het ruim twintig jaren terug voor het eerst gelezen. Indertijd leek het een nuttig boek, degelijk en goed doordacht, maar ook nogal saai en wetenschappelijk. Iemand die een inleiding in de politieke filosofie zoekt, kan vermoedelijk elders een meer meeslepende uitleg vinden. Bovendien schroomt Van Erp niet om zijn eigen mening uitvoerig te verkondigen, wat evenmin wenselijk is voor een inleidend werk. Kortom, Het politiek belang is vooral gericht tot mensen, die al enige kennis hebben van het onderwerp. Het is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent. Men moet niet bakker willen worden, als men een hoofd van boter heeft. Inderdaad is voor uw recensent het boek pas echt tot leven gekomen, toen hij het enkele maanden terug opnieuw ter hand nam.
Het boek wil uitleggen hoe de politici omgaan met het algemeen belang1. In de politieke economie is dat één van de belangrijkste vraagstukken, omdat de juiste balans moet worden gevonden tussen het individuele belang en het algemeen belang. Het uitgangspunt voor de economie is steeds de maatschappelijke welzijnsfunctie W(u1, ..., uN), waarin de maatschappij bestaat uit N individuen (eventueel inclusief de toekomstige generaties). Het symbool un stelt de individuele nutsfunctie voor van de individu n (n=1, ..., N). De politiek moet een manier vinden om W te transformeren in de doelfunctie U(q1, ..., qM). Met andere woorden, er zijn in totaal M goederen en diensten op de markt, en nu moeten de hoeveelheden qm (m=1, ..., M) worden bepaald, die nodig zijn om te kunnen voorzien in de behoeften van de maatschappij. De doelfunctie kan enkel worden opgesteld, als tevens bekend is wat de gewenste verdeling van de goederen over alle N individuen is. Als de bak leeg is, dan knort het varken.
De lezer begrijpt dat de politieke tranformatie W → U het gevaar in zich bergt om de poorten van de hel te openen. Immers allerlei belangen van individuen en (erger nog) van groepen raken met elkaar in botsing. Het belangenconflict is enkel oplosbaar, indien alle betrokkenen er gezamenlijk in slagen om de minimaal noodzakelijke gedeelde moraal te vinden. Men legt geen banden met lege handen. Dat vereist een open houding, want die met de bakker eet, weet niet wat het brood kost2. Het is deze moeizame zoektocht, die het onderwerp is van Het politiek belang. En hoewel Van Erp uiteraard niet in staat is om de ultieme oplossing aan te dragen, komt hij toch een heel eind in de goede richting. Onvermijdelijk moet Van Erp soms zijn eigen subjectieve keuzen maken. Per definitie zal niet iedereen daarmee kunnen instemmen, maar in de ogen van uw recensent heeft Van Erp een overtuigend verhaal. Daarom mag Het politiek belang een geslaagd boek worden genoemd.
Hoe stelt Van Erp zich het politiek belang voor? Hij benadrukt de noodzaak van een collectieve moraal, omdat alleen die de contouren en grenzen van het algemeen belang kan bepalen. De meeste economen proberen om de moraal te weren uit hun theorieën, omdat zij haar onwetenschappelijk vinden, en geen pijp tabak waard3. Dien ten gevolge moeten andere menswetenschappen (zoals de filosofie en de politicologie) de economische lacune opvullen. In de democratie wordt het volk vertegenwoordigd door de politici, zodat die de dragers zijn van het algemeen belang. De staat zorgt voor het machtsapparaat, dat vereist is om het algemeen belang te waarborgen en te verdedigen tegenover particuliere aanvallen. Dankzij deze constructie heeft het volk in laatste instantie de soevereine macht. En juist omdat het beleid moet worden bepaald door het volk zelf, is het cruciaal dat de burgers autonoom zijn. Een rijk van enkel dwang duurt gemeenlijk niet zeer lang. De dialectische verhouding van staatsmacht en autonomie heeft iets paradoxaals.
In de loop der eeuwen ontwikkelt de staat (inclusief de volksvertegenwoordiging) zich tot de verdediger van de sociale rechtvaardigheid. Zij is onmisbaar voor het doelmatig functioneren van de economie, en maakt tevens de burgers afhankelijk van de staat. Aangezien de staat het welzijn bevordert, krijgt hij een legitimiteit in de ogen van de burgers. In het pluralisme strijden allerlei politieke groeperingen democratisch om de staatsmacht. Alle baksels en brouwsels zijn niet gelijk, en dus propageert elke politieke groepering haar eigen doelfunctie U. De staat blijft enkel regeerbaar, zolang de politieke groeperingen onderling rationeel en pragmatisch onderhandelen. Men stelt niet de groepsmoraal ter discussie, want liefde en haat zijn zaken die het recht dik onrecht maken. Men concentreert zich op de maximale realisatie van de groepsbelangen, en is bereid om desnoods bakzeil te halen. Aldus gaat juist de procedure deel uitmaken van de gezamelijke moraal. In het pluralisme is er enkel besluitvorming bij meerderheid mogelijk, zodat die procedure moet worden gerespecteerd door allen.
Hoewel politici het volk vertegenwoordigen, zijn zij allerminst willoos. Integendeel, de eigen doelfunctie U baseert op een subjectieve moraal. Wilsvorming is een individueel proces. Alle vis is geen bakvis. Op die manier kunnen politici daadwerkelijk verantwoordelijkheid dragen voor hun handelen. Enige zedelijkheid is onmisbaar, omdat zij zorgt dat de maatschappij niet desintegreert. Immers enkel een gemeenschap kan overgaan tot staatsvorming en -waarborging. Van Erp meent dat consensus en unanimiteit in de besluitvorming onhaalbaar zijn, en wil daarom bijvoorbeeld de eigendomsrechten inperken. Immers de individuele autonomie is enkel mogelijk dankzij de staat. In dit opzicht distantieert hij zich enigszins van de liberale ideologie.
Het verdelingsvraagstuk is uiterst complex. Gewoonlijk beroept men zich op het billijkheidsprincipe van John Rawls, maar dat ziet in de sociaaleconomische rechtvaardheid een ondergeschikt belang. Het maatschappij-ideaal van Rawls kan uiterst ongelijk zijn4. Van Erp rekent rigoreus af met de inzichten van de libertarist Robert Nozick, die het eigendom gelijk stelt aan een individueel natuurrecht. Ze kunnen in de vuilnisbak, wat hem betreft. Immers rechten kunnen enkel ontstaan, zolang de maatschappij ze erkent. Daarom is de grondwet (de constitutie) zo belangrijk. Immers daarmee verplicht de soeverein zichzelf om te gehoorzamen aan bepaalde regels. Binnen de grondwet wordt de wil van allen (W) vervangen door de algemene wil van de regering (U). Bovendien is er enige machtenscheiding, dankzij de trias politica. De wetsvorming, de uitvoering en de rechtspraak zijn onderling onafhankelijk. Overigens zal een rechtvaardige staat nauwelijks dwang hoeven te gebruiken. De volkssoevereiniteit garandeert, dat iedereen kan participeren in de maatschappij. Wie is wat hij kan, dat is een man.
Daarmee eindigt Van Erp zijn betoog. Het is voor de bakker. De conclusie zal niet verrassen: uw recensent kan Het politiek belang warm aanbevelen bij iedereen, die ècht aan de bak wil met de politieke filosofie. Helaas is het boek antiquarisch nauwelijks verkrijgbaar, zodat belangstellenden hun heil zullen moeten zoeken in de magazijnen van de openbare bibliotheken5. Sint-Antonius (13 juni) schoon en helder, vult het vat en ook de kelder.