Titelblad boek An introduction to behavioral economics

An introduction to behavioral economics ---- Alternatief voor de standaard economische theorie?

Publicatie: Palgrave Macmillan (2008, Hampshire)

Plaatsing op Heterodoxe Gazet Sam de Wolff: 17 maart 2015

E.A. Bakkum is beroepsmatig werkzaam bij het Socialistisch Centrum, waar hij de functie van zaakwaarnemer vervult. Daarnaast is hij eindredacteur van de web-periodiek Sociaal Vooruit.

De gangbare economische theorie stelt de mens voor als een rationele, egoïstische individualist, zeker wanneer men de uitleg in inleidende leerboeken naslaat. Hij zou de koekebakker vermoorden om een pannekoek. Hoewel iedereen weet dat dit mensbeeld geen pijp tabak waard is, neigt men er toch toe om de theoretische voorstelling te accepteren. Eventuele twijfelaars worden over de streep getrokken met de opmerking, dat de aanname natuurlijk enkel geldig is voor het economische domein - alsof er een strikte scheiding zou bestaan tussen de maatschappij en de economie. Hoewel de psychologie en de sociologie zich al eeuwenlang verzetten tegen de karikaturale hypothese van de homo economicus, blijven de economen hardnekkig vasthouden aan hun geloof1. Evenwel is recent zoveel nieuwe empirische kennis beschikbaar gekomen over de menselijke aard, dat het economische dogma daadwerkelijk begint te wankelen. Het nieuwbakken onderzoeksveld wordt de gedragseconomie genoemd.

De toegenomen populariteit van dit thema is vooral te danken aan de inspanningen van de Nobelprijs winnaar Daniel Kahneman. Zijn aanpak is een aardige aanvulling op de gelukseconomie, die onlangs eveneens populair is geworden. Terwijl de gelukseconomie grootschalige enquêtes uitvoert om de menselijke motieven te achterhalen, gebruikt de gedragseconomie daarvoor observaties van interacties, vaak onder laboratoriumomstandigheden. Zij analyseert handelswijzen om de motieven af te leiden en te modelleren. Immers, waar de bakker woont, komt de brouwer niet. Het boek An introduction to behavioral economics van Nick Wilkinson is één van de eerste leerboeken, die een inventarisatie maakt van de actuele inzichten met betrekking tot het menselijke gedrag in de economie. Onmiskenbaar is het een opwindende materie. Men zij echter gewaarschuwd, dat zij weliswaar een kritiek is op de standaard economie, maar slechts zelden een alternatieve theorie kan aanreiken.

Aangezien de psychologische motieven zo belangrijk zijn voor de economische theorieën, verbaast het niet dat de gedragseconomie een diepgaande analyse maakt van de menselijke tevredenheid en onvrede. Die belichamen de emotie, die in de economische terminologie het (on)nut wordt genoemd, of soms de (on)lust, en in de gelukseconomie uiteraard het (on)geluk. Daarbij concentreert de gedragseconomie zich op het nutsgevoel in riskante en onzekere situaties. Namelijk, het blijkt dat juist dan de mensen zeer geneigd zijn zich ogenschijnlijk irrationeel te gedragen. Uit vrees voor de rook springen de zotten in het vuur. De gedragseconomen verdiepen zich in de vraag, waarom zulk gedrag afwijkt van datgene wat men "logischerwijze" zou verwachten2. In dit onderzoek zijn nutsfuncties ontwikkeld, die realistischer zijn dan de standaard theorie. Ook worden er frappante verbeteringen aangebracht in de modellering van de kansberekening, die mensen hanteren in de practijk.

Een volgend boeiend thema is het functioneren van het geestelijke boekhouden. De vraagstelling is hier hoe mensen een afweging maken tussen de directe bevrediging van behoeften, en de toekomstige. Uiteraard verkiezen mensen een direct genot, want sparen, daar is de kat aan doodgegaan. De manier, waarop toekomstige genoegens worden afgewaardeerd, is een cruciaal aspect in vele economische modellen. Helaas blijkt dit boekhouden een nogal gecompliceerd proces te zijn. Dankzij de gedragseconomie wordt het inzicht in de verscheidenheid van gedragingen wat realistischer.

Voorts levert zij een belangrijke bijdrage aan de zogenaamde speltheorie, die veel wordt toegepast in de economische wetenschap, bijvoorbeeld bij de modellering van markten met onvolkomen mededinging. De kennis wordt verrijkt met verschijnselen zoals leren en signaleren. Minstens zo interessant is het modelleren van gevoelens van billijkheid. Men ziet ze alom. Mensen blijken helemaal geen individualisten te zijn, maar steeds rekening te houden met hun omgeving. Een houtje in het vuur wil gezelschap. Verstokte egoïsten krijgen geen slag aan de bak. Dat heeft verreikende consequenties3.

In de laatste hoofdstukken van het boek beschouwt Wilkinson nogmaals de diverse vormen van irrationeel gedrag. Zoveel is duidelijk: zottenhanden beschrijven alle wanden. Ook zet hij uiteen, welke strijdpunten hij zelf liever gisteren dan vandaag zou beslechten. Want de gedragseconomie is dermate complex en veelzijdig, dat zij minstens zoveel vragen opwerpt als zij beantwoordt. Het is zelfs in het laboratorium uiterst lastig om een experiment echt betrouwbaar op te zetten. Steeds dreigt het gevaar dat het onderzochte fenomeen wordt "besmet" door andere fenomenen. En inderdaad komen daardoor nu en dan de verschillende wetenschappelijke teams tot onderling strijdige conclusies. Er is een wildgroei aan modellen, die zich niet eenvoudig laten integreren tot een alomvattend geheel. Aldus is de gedragseconomie een discipline, die zich nog moeizaam moet ontworstelen aan de verwarring onder de onderzoekers. Zij is duidelijk niet in een pijp tabak af.

Kortom, een deel van de theorieën zal naar de vuilnisbak moeten worden verwezen. De gedragseconomen dienen eerst bakzeil te halen, en te komen tot enige consensus, alvorens hun discipline zal kunnen doorbreken. Bovendien wijst Wilkinson op de beperking, dat de gedragseconomie niet normatief van aard is. Met andere woorden, zij geeft nauwelijks richtlijnen voor beleid. Is Sint-Egidius heet, het geeft schone herfst met zweet. Des al niettemin dient elke econoom er enigszins weet van te hebben, opdat men in staat is om de beweringen van de standaard economische theorie te relativeren en nuanceren. Trouwens, zelfs zonder deze noodzaak is de stof in zichzelf al voldoende intrigerend om er mee aan de bak te gaan. De experimentele resultaten hebben een hoge verrassingswaarde. En wie iets leert over de menselijke natuur, vergroot ook het inzicht in zichzelf. Alle vis is geen bakvis.

  1. Het mensbeeld van de homo economicus maakt de hebzucht vanzelfsprekend en zelfs deugdzaam. Maar tevens krijgen economen er een slechte reputatie door. Aldus klaagt de intussen haast vergeten schrijver Jan W. Jacobs in Blijspel achter blinden (p.201): O, het vreedzaam halen en verzenden van allerlei goed, met paard en wagen naar trein en schip, het onderhouden van de handels verbinding, daar is niets van oneer in. Het is verre van mij dat te beweren. Maar ziet gij niet even duidelijk als ik, dat de narigheid begint bij het eerste kruit transport per schip, waar uw firma deel aan had? Wat waart gij daar trots op. Trotser nog dan later op het verslepen der Duitse kanonnen! Waarom verdiepte gij u alleen in de winst, die te behalen viel? Waarom vond ik nota's, waaruit bleek, hoe duur het opslaan, opschilderen, opslaan, verslepen en weer opslaan van 5000 machine geweer plaatjes was? - een steeds weerkerende post, met keurige hand geboekt? Zou geen uwer boekhouders het bloed gezien hebben, dat die plaatjes later moest besmeuren? (terug)
  2. De irrationaliteit is niet beperkt tot de gewone mensen. Enkele bakken over Dan Quayle, toch voorheen de vice-president van de Verenigde Staten van Amerika, kunnen dat illustreren. Citaat: "Ik geloof dat we onomkeerbaar op weg zijn naar meer vrijheid en democratie. Maar dat zou kunnen veranderen". Of ook: "Als we niet slagen, dan lopen we het risico van een mislukking". Of: "We willen niet terug gaan naar morgen, we willen voorwaarts gaan". En dan deze: "Het is niet de vervuiling, die het milieu aantast. De schuldigen zijn de onzuiverheden van onze lucht en ons water". En als uitsmijter: "Wij staan klaar voor elke overwachte gebeurtenis, die kan gebeuren of niet". (terug)
  3. Piet van Aken legt dit beeldend uit in zijn roman Het begeren (p.59): Hij zei: "De werklui zullen niet verlangen naar wat ze ontberen, zo lang ze niet weten dat het bestaat en zo lang hen niet wijs gemaakt wordt dat ze het krijgen kunnen. Daar zit het hem, Balten. Het wordt hen nu wijs gemaakt. Overal. Hier is die bondsman mee bezig". "Die mankepoot zal ons wereldje niet veranderen", zei ik. "Een zwaluw maakt de lente niet". Hij glimlachte niet meer. Hij dacht een ogenblik na. "Een zwaluw maakt de lente niet. Zelfs al de zwaluwen ter wereld maken de lente niet, Balten. Het is de lente die de zwaluwen maakt. Lang vóór de eerste zwaluw komt zit de lente al in je bloed. Het is die bondsman niet die de nieuwe wereld maakt. Het is die nieuwe wereld, die de bondsman heeft gemaakt". (terug)