Titelblad boek De geschiedenis der zelfstandige vakbeweging in Nederland

De geschiedenis der zelfstandige vakbeweging in Nederland --- Inleiding tot het moderne denken

Publicatie: N.V. De Arbeiderspers (1926/32, Amsterdam)

Plaatsing op Heterodoxe Gazet Sam de Wolff: 3 augustus 2014

E.A. Bakkum is beroepsmatig werkzaam bij het Socialistisch Centrum, waar hij de functie van zaakwaarnemer vervult. Daarnaast is hij eindredacteur van de web-periodiek Sociaal Vooruit.

In de begin-jaren van de Nederlandse arbeiders-beweging was het gebruikelijk, dat de "grote mannen" na enkele decennia hun wederwaardigheden vastlegden in een lijvige auto-biografie. Het meest imposante werk uit dit genre is wel de trilogie van W. H. Vliegen. Maar ook Domela Nieuwenhuis, Troelstra, Schaper en Wibaut hebben klassiek geworden memoires uitgegeven. De drijfveer, naast de onvermijdelijke ijdelheid, is de behoefte om de geleerde lessen door te geven aan het nieuwe kader. Wat Jantje niet leert, zal Jan niet kennen. Laat dat even inzinken. Ook het door Jan Oudegeest geschreven De geschiedenis der zelfstandige vakbeweging in Nederland, twee dikke banden van 504 en 402 pagina's, valt in deze categorie van werken.

Vakbonds-werk is de behartiging van groeps-belangen, en dat moet je doen zonder een ideologisch of moreel dogma. Oudegeest is nochtans groot geworden in het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV), dat was gelieerd aan de sociaal-democratie. Inderdaad ademen zijn belevenissen nog geheel de geest van de klassen-strijd. Maar terwijl politici vaak neigen naar pathos en dramatiek, blijft Oudegeest steeds met beide benen stevig op de grond staan. Eerst gedacht en dan gedaan, is langs de weg der wijzen gaan. Een vakbonds-bestuurder is gericht op resultaten voor de korte termijn. Dat is zijn bestaansrecht, waarvoor de leden hem betalen.

Schematisch zitten de boeken simpel in elkaar. De tekst begint met een uitvoerige beschrijving, van de vroegste vakbonds-actie rond 1866 (typografen-bond) tot aan de professionele NVV organisatie in 1925. In de resterende pagina's bespreekt hij thematisch een aantal speerpunten uit het beleid van de bonden en vooral van de federatie. Aan de orde komen onder andere het arbeids-recht, de sociale wetgeving, medezeggenschap, en de oorlogs-economie1. Ook beschrijft hij in detail een tiental cruciale stakingen uit het begin van de twintigste eeuw. Daarin zitten belangrijke lessen voor de organisatie, de taktiek en de strategie, die hun geldigheid hebben behouden. Uw recensent heeft zelf ooit uit de tekst geciteerd gedurende een bondsraad - wat trouwens niet iedereen kon waarderen! Broeders gekijf komt om ziel en lijf.

Een korte schets van de inhoud is wellicht de beste methode om een indruk te geven van de actualiteits-waarde van het werk. Oudegeest was er al bij toen de Nederlandse vakbonds-actie rond 1893 haar macht ging ontwikkelen, met de oprichting van het Nationaal Arbeids Secretariaat (NAS), een vak-centrale. In tien jaren tijd leerde hij er hoe bondswerk niet moet. Oud mal gaat boven al. Hij noemt Van Erkel, de toenmalige NAS voorzitter, die neigde naar het anarchisme, geestes-slap, en zonder zedelijke moed! Vakbonds-bestuurders moeten sterke leiders zijn. De besluit-vormende referenda, indertijd gewoonte bij het NAS, waren Oudegeest een doorn in het oog ("het meest achterlijke instrument"). Sowieso kijkt hij, zelf een voormalig administrateur bij de spoorwegen, enigszins neer op de proletarische arbeiders. Wegens het verschil in stand kan hij in zijn mede-strijders maar moeilijk de mens te ontwaren. Ootmoed bevalt, hoogmoed vergalt.

Tot 1900 bleef het bondswerk amateuristisch. Er waren bijna geen bezoldigde bestuurders. Oudegeest wil een hoge contributie en financieel weerbare bonden. Hij was toen al voorzitter van de Nederlandse Vereniging (NV), een bond van spoorweg-personeel. Het jaar 1903 werd een breekpunt. Oudegeest besteedt maar liefst 100 pagina's aan deze ervaring. Oorspronkelijk wonnen de bootwerkers tezamen met het spoorweg-personeel een staking2. Het conflict raakte gepolitiseerd, en de regering-Kuyper voerde een aantal "dwang-wetten" tegen stakingen in. Aldus werd onder andere het staken van ambtenaren verboden.

De anarchistische en sociaal-democratische bonden stuurden opnieuw aan op een confrontatie, maar de publieke opinie klapte om. En na ongeveer een week moest het comité bakzeil halen en de staking opgeven. De spoorweg-directies vergolden de actie met duizenden ontslagen. Oudegeest moest de NV opnieuw opbouwen. Een afschuwelijke ervaring. Eerst gedaan en dan gedacht, heeft menig één in het leed gebracht.

Oudegeest had schoon genoeg van amateurisme. In 1906 werd het NVV opgericht. Datgene wat er achterbleef in het NAS was hoofdzakelijk anarchistisch, met een afkeer van strak geleide organisaties. Oudegeest stapte over van de NV naar het nieuwbakken NVV, en werd er secretaris. Je hóórt hem welhaast opgelucht adem halen. Het NVV werd professioneel geleid als een moderne organisatie. Vanaf dit moment begon de groei. De vak-beweging is weer boven Jan. Hier eindigt de eerste band.

Eertijds had het NAS bij stakingen vertrouwd op inzamel-acties. In het NVV bouwden de bonden zelf een eigen stakingskas op. Daarmee werden de leden verzekerd van een inkomen. Zelfredzaamheid stond voorop. Daarom werden ongeorganiseerden niet meer ondersteund. Liggen de handen, dan liggen de tanden. Het NVV vervulde een aantal centrale taken, zoals de kennis-opbouw, het uitgeven van een tijdschrift, en de lobby voor sociale wetgeving. En er werden panden gekocht, daar waar "zaal-afdrijving" dat nodig maakte. Een dure hobby. De voornaamste bron van groei bleek het behalen van successen te zijn, wat paradoxaler wijze vooral lukt in tijden van welvaart. Volgens Oudegeest heeft ledenwerving in moeilijke tijden weinig effect. Je krijgt geen slag aan de bak, maar loopt op een draf naar de bedelstaf.

Oudegeest constateert, dat de bedrijfs-concentratie vanzelf leidt tot een concentratie binnen de bonden. Het bedrijf is de bindende factor, niet het vak. Anderzijds vindt hij, dat losse arbeiders niet passen in de bond, omdat zij geestelijk niet rijp zijn voor organisatie! Ze zijn te zeer geneigd tot wilde stakingen. Men ziet liever hun hielen dan hun tenen. De schaal-vergroting werkte gunstig op de uitbouw van het NVV. Overigens maakten de katholieke en de protestantse federaties een soort-gelijke groei door. Het NAS kon zich niet aanpassen, bleef revolutionair-anarchistisch en kalfde af. Nog in 1909 wees voorzitter Kolthek de CAO's af! De moderne bonden gingen veel bezoldigden aannemen; Oudegeest adviseert één per 1000 leden. Het NVV kreeg in deze tijd ook de handen vol aan het beïnvloeden van de opkomende sociale wetgeving.

Oudegeest benadrukt, dat de vakbeweging streeft naar constructieve onderhandelingen. Een wezenlijke bestaans-grond is het voorkómen van stakingen. Hij voelt zich thuis binnen het NVV, omdat hij vertrouwen heeft in haar durf en gerichte handelen. Met tijd en vlijt geraakt men wijd. In navolging van de toenmalige spreekwijze betitelt hij dat als de klassen-strijd3. Maar overigens pleit hij voor een strikte scheiding van vakbeweging en politiek. Arbeiders strijden voor hun eigen belang. Sterker nog, zij hebben een instinctieve aversie tegen stakingen. De stakingen moeten meestal worden gedragen en verdedigd door de bestuurders. Het is cruciaal om de bevolking mee te krijgen, omdat zij als consumenten er onder lijden. Trouwens, langdurige stakingen zijn vrijwel onbetaalbaar.

In politiek opzicht betwijfelt het NVV het nut van socialisaties, volgens Oudegeest omdat Nederland nauwelijks eigen grondstoffen heeft. Hij wil haar niet propageren. In zijn ogen ontstaat het socialisme op basis van het kiesrecht, de sociale wetgeving, lokaal bestuur en overheids-bedrijven. Aldus ontstaat het socialisme organisch uit het kapitalisme. Het is een visie, die haar houdbaarheid heeft bewezen. Maar indertijd (rond 1925) was dit soort plan-socialisme nog allerminst gemeengoed.

Boeiend is ook Oudegeest's betoog voor arbeidstijd verkorting. Hij behoort tot de stroming, die de vrijheid zoekt buiten het werk. Bovendien kan de consumptie enkel groeien, wanneer er tijd voor wordt gereserveerd!4 Oudegeest pleit voor een vrije zondag (waarbij hij de christelijken mee heeft), en voor de acht-uren dag. Een ander opvallend fenomeen is, dat onder de arbeiders de strijd om het staats-pensioen meer leefde dan die om het kiesrecht. Erst das Fressen, dann kommt die Moral!. In deze tijd komen de CAO's in zwang. Een woord op zijn pas is zo goed als geld in de tas. Ze zij essentieel voor de arbeids-rust in het groot-bedrijf.

Op macro-economisch terrein wil het NVV de werkloosheid bestrijden door middel van staats-investeringen. Het noemt dit welvaarts-politiek. Trouwens, er wordt algemeen erkend dat het laissez-faire kapitalisme is achterhaald. Er kwam een rijks-regeling voor de werkloosheids-uitkering, nadat was gebleken dat de gemeenten haar financieel niet konden dragen. Het NVV is een voorstander van gereguleerde vrijhandel, met de mogelijkheid van protectie, subsidiëring en beheersing van de immigratie. Het doel is "insluiting" van de gemeenschap, maar niet de "uitsluiting" van buitenstaanders. Volgens Oudegeest wil het NVV meepraten in maatschappelijke thema's als het huur-beleid en de bewapening.

De hoofdstukken over een aantal belangrijke stakingen klinken niet direct bemoedigend. Ze gingen vaak verloren. Die het ambacht verstaat, krijgt het werk, zei Jan de snijder, en hij kreeg een oude broek te lappen. Een extra belemmering is de tegenwerking van de christelijke bonden, die vaak niet mee wilden staken, en het zich trouwens niet konden veroorloven. Dit is een lastige materie. Elke staking is weer anders. Bovendien hebben zij, ongeacht de uitslag, tòch een langdurige nawerking. Dit is voer voor gevorderden, en wellicht heeft Oudegeest het daarom bewaard tot het laatst. Het geeft te denken.

In 1919 stapt Oudegeest over naar het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (IVV). Hij wordt er secretaris. Nederlanders waren als onderdanen van een neutraal gebleven natie de natuurlijke keuze. Daarmee sluit de tweede band af. Het laat de lezer achter met een verdiept sociaal-politiek inzicht. Onwillekeurig moet je bewondering hebben voor Oudegeest's pragmatisme. Dit werk heeft ook aan de moderne lezer veel te bieden. Tegelijk is enige waakzaamheid geboden. Oudgeest is snel met kritiek op anderen, en wordt dan een wat arrogante betweter. Dankzij zijn geloof in een sterk leiderschap werd hij aldus voor velen een baken gedurende die chaotische decennia. Bij gebrek aan volk wordt een snijder kerkvoogd. In onze moderne tijd evenwel kan die zelfde combinatie makkelijk leiden tot excessen en machts-misbruik.

  1. Een bak kan helpen om de toenmalige verhoudingen te illustreren. Een bedrijfs-leider zegt: "Mannen, ik heb twee mededelingen voor jullie: een slechte en een goede. Eerst het slechte nieuws: jullie moeten met de hand 5000 zakken vullen met zand. Dan het goede nieuws: er is meer dan genoeg zand!"
  2. Uit dit soort successen groeien de helden-sagen. Nog rond 1976 zingt Jannes van de Velde in De dokstaking: Maar dat er iets bougeert, / dat ziet ge aan de dokken; / de zwarte vlaggestokken / zijn vuisten van verzet. / De wroeters van de kaaien / marcheren door de straten, / begeleid door de soldaten, / beledigd door de wet.
  3. En wie kan dat beter verwoorden dan de Gentse bard Walter de Buck? In De simpliest zingt hij: k' Zinge over het slavendom / veur uitbuiters wirken wij ons krom / maar vele jaren strijd veur sociale zekerheid / geven ons nu wat vrijen tijd. / k' Hore ulder zeggen da't niet zo simpel is / want dat het wirken zalig is / en nodig veur de economie / de banken en de wereldcompagnie.
  4. Dit is werkelijk een aardig argument. Tegelijk moet worden aangetekend, dat sindsdien de huishoudens efficiënter zijn geworden. Veel dagelijkse bezigheden (wassen, koken, onderhoud, lichaams-verzorging) zijn gemechaniseerd en geprofessionaliseerd. Dat levert tijd-winst op. Het illustreert hoe leuzen zoals ATV tijd-gebonden zijn en aan betekenis kunnen verliezen.