Sinds de twintigste eeuw is de economische theorie het domein geworden van abstracties en van wiskundige modellen. Die ontwikkeling heeft ongetwijfeld de kwaliteit van de economie als wetenschap verbeterd, maar zij belemmert tevens de toegankelijkheid voor (relatieve) leken die er mee aan de bak willen1. Niet toevallig worden op deze portaal bij voorkeur recensies geplaatst van boeken over de politieke economie, omdat daarin het niveau van abstractie ten minste binnen normale grenzen blijft. Wie al te wijs wil zijn, vindt geen vrienden. Op deze regel wordt nu een uitzondering gemaakt door het boek Vorlesungen zur Theorie der Produktion van de beroemde Italiaanse econoom Luigi L. Pasinetti te behandelen. Het werk is bekender onder de Engelse titel Lectures on the theory of production.
Er zijn twee redenen om de uitzondering te maken. Ten eerste maakt Pasinetti weliswaar veel gebruik van wiskundige methoden, maar hij geeft daarbij een zo uitvoerige toelichting, dat althans mensen met een hogere opleiding er geen moeite mee zullen hebben. Ten tweede, en dat is het belangrijkste, heeft de inhoud van Vorlesungen zur Theorie der Produktion ingrijpende gevolgen voor diverse takken van de economie. Pasinetti bouwt voort op de neoricardiaanse leer, waarvan de econoom Piero Sraffa (óók een Italiaan) de grondlegger is. Deze leer heeft indertijd de bezwaren en gebreken aangetoond bij zowel de algemeen gangbare neoklassieke leer als de marxistische leer. De twee roemruchte paradigma's hadden allebei te veel pretenties, en hebben bakzeil moeten halen. De bomen buigen bij het wassen der vrucht, ledige aren alleen steken de kop in de lucht. Dat inzicht heeft het economische "landschap" ingrijpend veranderd.
Sraffa's en Pasinetti's kritiek op de neoklassieke leer (ook wel de marginalistische theorie genoemd) grijpt aan bij het probleem van de aggregatie van kapitaal goederen tot één waardesom. Dit is een abstractie, waarmee allerlei outillage van de productie wordt gehomogeniseerd. Het blijkt dat dit homogene kapitaalgoed in feite een zinloos begrip is, omdat het niet voldoet aan het normale markt-gedrag. In die zin is het geen pijp tabak waard. Voorts is er de kritiek op de marxistische leer, die het transformatie-probleem bij het marxistische prijs-systeem aantoont. Daar of daar omtrent, zei de landmeter.
Verder heeft de neoricardiaanse leer een eigen bestaans grond, omdat zij noodzakelijk is bij de planning van de productie binnen bedrijven of zelfs binnen een nationale economie. Zij heeft de materiële vervlechtings balansen en input-output tabellen van de bekende Russische econoom Wassily W. Leontief voorzien van een prijs-systeem. Pasinetti beschrijft al deze samenhangen meesterlijk en in een goed leesbare stijl. Men vangt de vissen met de haak, de mensen met de tong of spraak. In de formules kiest hij voor de matrix notatie, waardoor zij prettig overzichtelijk blijven. De matrix rekening zelf is uitgelegd in een beknopt maar toch volledig aanhangsel van het boek.
Het boek vangt aan met een aardige schets van de economische geschiedenis. Vervolgens worden er verschillende vervlechtings modellen besproken, inclusief de input-output matrix van Leontief. In hoofdstuk 4 wordt het materiële schema van Leontief uitgebreid met een systeem van product prijzen. De prijs-berekening vindt plaats op basis van de productie kosten, met in acht neming van een uniforme winst- of rentevoet. Dit is kenmerkend voor het kapitalisme, en verklaart waarom de theorie van Sraffa geen slag aan de bak kreeg in de voormalige Leninistische landen. Als Rome heeft gesproken, is de zaak afgedaan2.
In hoofdstuk 5 begint dan het echte werk, met een verklaring van de neoricardiaanse theorie van Sraffa. Hier wordt ook uitgelegd hoe de prijzen zijn gekoppeld aan gedateerde hoeveelheden arbeid. En uiteraard behandelt Pasinetti hier het beroemde standaard systeem van Sraffa. Hij voegt een aantal rekenvoorbeelden toe om er de abstracte theorie mee tot leven te wekken. Als zijn mond eerst open gaat, is het of een schuurdeur open slaat. Dit hoofdstuk 5 bevat de kritiek op het marxisme.
In hoofdstuk 6 wordt de keuze van de productie-techniek uitgelegd. Er blijkt een samenhang te bestaan tussen de rentevoet en het loonpeil, die zichtbaar wordt in de zogenaamde loongrens of looncurve. Der Mensch vergeht, der Hof besteht, zegt de echte boer. De techniek keuze blijkt te voldoen aan voorwaarden, die onverenigbaar kunnen zijn met de neoklassieke leer (aggregatie probleem). Dit wordt wel bijzonder duidelijk door het verschijnsel van de terugkeer van de techniek te bestuderen, in de Engelse taal aangeduid als reswitching.
Als een toegift bespreekt Pasinetti in het aanhangsel bij hoofdstuk 6 het verband tussen de theorie van Sraffa en het zogenaamde lineaire programmeren. Het lineair programmeren is een belangrijke operationele methode om de productie kosten te minimaliseren, binnen het bedrijf, maar wellicht zelfs in plan-economieën. Dankzij een slimmere inrichting van het productie proces kan er vaak worden bespaard op de hoeveelheden grondstoffen en arbeid. Wat men afdingt, is het eerst betaald. Bouw geen molen om een bak zaad te krijgen3. In hoofdstuk 7 laat Pasinetti zien hoe de economische groei kan worden gemodelleerd in de neoricardiaanse leer. Een aanhangsel van zestig pagina's behandelt de matrix methode, inclusief enkele handige theorema's, zoals die van Perron-Frobenius.
Het zal weinigen verbazen, dat de neoricardiaanse kritiek is genegeerd door de Leninistische dogmatici. Opmerkelijk is, dat ook vele westerse aanhangers van de neoklassieke leer hebben geprobeerd om de kritiek simpelweg naar de vuilnisbak te verwijzen. Dat doet althans het vertrouwen van uw recensent in de waarde vrije wetenschap geen goed. De leugen zwaait en hinkt in het gaan, en nooit kan ze op twee benen staan. Maar de neoklassieke denkers vrezen dat de economische wetenschap in haar totaliteit zal lijden onder de kritiek. Bijvoorbeeld klaagt de befaamde Nederlandse econoom Jan Pen in zijn boek Macro-economie: "De hele macro-economie kan worden afgeschaft. Dat bespaart veel moeite, maar bevredigt ons toch niet"4.
Omgekeerd mochten de neoricardiaanse ontdekkingen van Sraffa zich verheugen in een warme belangstelling bij de rebelse studenten van de zeventiger jaren van de vorige eeuw5. Sindsdien zijn de emoties enigszins gekalmeerd. In Duitsland heeft men bakzeil gehaald en is de neoricardiaanse leer gewoon opgenomen in de standaard leerboeken, zoals Volkswirtschaftslehre. In het liberale Noord-Amerika ligt de zaak moeilijker. Waar gezworen wordt, staat de leugen aan de deur. Bijvoorbeeld wordt de kwestie dood gezwegen in de leerboeken van de daar populaire econoom Gregory Mankiw. En helaas worden diens boeken ook gebruikt door sommige Nederlandse universiteiten.
Toegegeven, Vorlesungen zur Theorie der Produktion is geen lectuur voor op het nachtkastje. Het is niet in een pijp tabak gelezen. Maar iemand die wèrkelijk inzicht wil krijgen in de productie (marxistisch, neoklassiek, planmatig of gewoon in de practijk) moet door deze zure appel heen bijten. Bitter in de mond, maakt het hart gezond. En Pasinetti is daarbij een welkome en aangename weg-bereider. Ondanks de pedagogische talenten van Pasinetti zou de lezer toch behoefte kunnen krijgen om het verhaal te horen van een ander. Wellicht bieden dan de zojuist gegeven web-links een uitkomst. Zo niet, dan zijn Die Redundanz der Mehrwert-theorie en Grundzüge der neoricardianischen Preis- und Verteilungs-theorie, allebei van Eberhard Feess-Dörr, en uitgegeven door Metropolis Verlag, aanbevelens waardige aanvullingen.