Flip de Kam, de auteur van Wie betaalt de staat?, behoort tot de toon aangevende en gezichts bepalende denkers binnen de Nederlandse sociaal-democratie. Hij was ook korte tijd lid van de landelijke fractie van de Partij van de Arbeid, in 1977-1978, maar koos vervolgens toch voor een wetenschappelijke loopbaan. In het decennium daarna was hij een vruchtbaar publicist, soms samen met Frans Nypels, van boeken over de inkomsten en uitgaven van de (verzorgings-)staat1. Die werken waren bedoeld voor een breed publiek, sterk politiek gekleurd en populair geschreven, met aansprekende titels zoals Het gat in de hand van Nederland. Na die ruim tien jaren werd het stiller, en wat uitkwam wetenschappelijker.
Wie betaalt de staat? is een co-productie met de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijke bureau van de PvdA. Zelfs schrijft de Kam in zijn voorwoord, dat het manuscript enkel de drukpers heeft bereikt dankzij de voortdurende aanmoedigingen van Paul Kalma, indertijd de directeur van de WBS. Dat is werkelijk een wat vreemde ontboezeming voor een publicist. Kennelijk is er ergens iets geknakt. Of zijn oude paarden liever gekamd?
De Kam zegt in zijn voorwoord, dat hij een impuls wil geven aan het denken over de doelstellingen en de vormgeving van ons fiscale stelsel. Blijkens de ondertitel - pleidooi voor een progressieve belasting-politiek - wil de Kam dat er méér dan nu naar draagkracht wordt bijgedragen aan de overheids-financiën. Wie al te rap zijn beurs vult, is zelden zonder fout of schuld. De Kam toont zich enigszins verbolgen over de belasting-herziening, die het kabinet Kok-2 (beter bekend als Paars 2) in 2001 heeft doorgezet. Graag zou hij grote delen daarvan terugdraaien, inclusief het bekende boxen-stelsel. Hij is het liever kwijt dan rijk.
Wie betaalt de staat? is makkelijk leesbaar geschreven. Prettig zijn de vele reken-voorbeelden, die de beschreven wet- en regel-geving verhelderen. Woorden wekken, voorbeelden trekken. Maar ondanks deze pogingen tot een laag-drempelige inhoud gaat het toch in essentie om een studie-boek, dat niet zou misstaan op een universitair curriculum. De argumentatie van de Kam is zakelijk en wetenschappelijk. Als hij schrijft (p.8): "Bij het uiteen zetten van de eigen visie kruipt mijn linkse bloed soms waar het niet gaan kan", dan moet dit zeker niet in radicale zin worden opgevat. Je gaat het koren niet plat trappen om een klaproos te krijgen.
Het boek omvat tien hoofdstukken, waarvan de eerste vier inleidend zijn. Na de algemene hoofdstukken volgen thematische hoofdstukken, over de vlaktaks, de fiscalisering van de volks-verzekeringen, belasting op vermogen, gemeente belastingen, en de Europese belasting harmonisatie. Het zijn stuk voor stuk actuele vraagstukken, waarover je als lezer inderdaad meer wilt weten. Heden vol waarde, morgen in de aarde. In het afsluitende hoofdstuk keert de Kam terug naar zijn begin-stelling: de progressiviteit in de belasting heffing. Overigens is de herhaling kenmerkend voor het boek, en wellicht pedagogisch gemotiveerd. Om een indruk te geven loopt uw recensent de hoofdstukken kort langs. Leest u mee?
In de algemene hoofdstukken wordt het fiscale stelsel geïntroduceerd, uiteraard zoals dat was in 2007. De Nederlandse belasting mix volgt ruwweg die van de EU-15. Interessant is dat volgens de Kam de sociale verzekeringen niet wezenlijk verschillen van de belastingen. Je kunt ze over één kam scheren. Er is namelijk geen direct verband tussen de premie en de tegen-prestatie. De politiek probeert om via de belastingen het menselijk gedrag te sturen. Daar waar dat leidt tot vrijstellingen, blijken niet onverwacht de hoger opgeleiden daarvan het meeste te profiteren. Met volle beurzen kan men builen slaan.
Het stelsel ontwikkelt zich in de richting van een lagere inkomsten belasting (IB) en een hogere omzet belasting (BTW). De BTW is degressief, dat wil zeggen relatief lager voor de hoge inkomens. Ook de sociale premies ondermijnen de progressiviteit. Zorg wekkend is dat sinds de invoering van het boxen stelsel de vermogens relatief laag worden belast. En de vermogens-winst wordt helemaal niet belast. Maar wie te zware pakken draagt, moet krom gaan! Nieuw is de opkomst van de milieu heffingen. Een opvallende constatering van de Kam is, dat de huidige Nederlandse belasting-druk eigenlijk niet goed bekend is!
Fraaie kleren zijn vaak gevoerd met grote schulden. Schuld-financiering is niets anders dan uitgestelde belastingen. Omgekeerd vergroot economische groei de inkomsten van de staat. De belasting op (laag betaalde) arbeid zou omlaag moeten. Dat is deels al gerealiseerd via de arbeids-korting en een werkbonus. Liggen de handen, dan liggen de tanden. Maar mede daardoor zijn elders bezuinigingen nodig. De Kam denkt dat het openbaar vervoer wel een tandje minder kan2! Verder pleit hij voor de individualisering van het systeem, en wil dus de aanrecht-subsidie afschaffen.
Een oude rat vindt licht een gat. Er bestaan meestal wel mogelijkheden om belastingen te ontlopen, althans ten dele, of de afdracht te verschuiven in de tijd, in afwachting van betere tijden. Desnoods kan iemand verhuizen naar net over de grens3. Een intrigerende vraag is in hoeverre de belastingen, bijvoorbeeld die op winst, kunnen worden ontdoken door de afwenteling op anderen, cq. de consumenten4.
In onze tijd verbaast het niet meer, dat de Kam de hypotheek-rente aftrek wil hervormen. Dankzij de progressiviteit in de IB profiteren de hoogste inkomens het meest! Het is uit geen haat of nijd, maar voor eigen profijt. Minder bekend is, dat ook de vrijstelling van het pensioen sparen zou moeten worden aangepakt. De hogere inkomens profiteren namelijk extra van de regeling. Die wat verdient, moet wat hebben.
Sociale premies zijn eigenlijk een vlaktaks. Toch vinden veel mensen de vlaktaks niet eerlijk, en de Kam ziet er ook vanuit wetenschappelijk oogpunt niets in. Inzake de volks-verzekeringen voelt hij, mede vanwege de degressiviteit, wel wat voor fiscalisering ervan. De fiscalisering is trouwens nodig om de premies binnen zekere grenzen te houden. En zeker bij de AOW zullen voortaan de ouderen moeten meebetalen.
De twee grootste vermogens-posten zijn de eigen woning en het pensioen. Sinds 2001 is door Kok-2 met de uniforme heffing van 1.2% op vermogen, los van de feitelijke inkomsten, de draagkracht gedachte verlaten. In 2007 voerde Balkenende-4 voor buitenlandse ondernemers enkele riante regelingen in, en zwengelde daarmee de internationale fiscale concurrentie aan. Bij het bedrijfsleven staat Nederland intussen bekend als een belasting paradijs. En voor de staat resteert het paradijs-kostuum.
De Kam vindt dat de gemeenten wat meer eigen belastingen zouden moeten kunnen heffen. Daardoor behouden ze een beleids-vrijheid. Maar in 2006 perkte de regering juist de Onroerende Zaak Belasting (OZB) sterk in, waardoor de gemeenten een belangrijke bron van inkomsten verloren. De Kam vindt dat een verslechtering. Terug draaien ervan bevordert bovendien de harmonisatie met andere landen. Regelmaat versiert de straat. In veel gevallen, zoals de vennootschaps-belasting, verloopt die Europese harmonisatie noodgedwongen. Winst is een zeer mobiele heffings-grondslag. Een positieve ontwikkeling op Europese schaal is de uitwisseling van de gegevens van spaartegoeden. Maar dat gebeurt weer niet bij beleggingen.
Merkwaardiger wijze beschrijft de Kam pas in het afsluitende hoofdstuk de eisen, waaraan een belasting stelsel moet voldoen. Hij noemt er zes: duidelijke regels, een goede informatie over de opbrengst, lage administratieve lasten voor de huishoudens, niet schadelijk voor de economie, gelijke rechten voor de huishoudens, en progressiviteit. Aardig aan dit hoofdstuk is, dat de Kam de fiscale paragraaf van al de linkse verkiezings programma's (PvdA, Groen Links, en de Socialistische Partij) uit het begin van de 21-ste eeuw napluist. Uiteraard zijn die tijd-gebonden, maar de vergelijking maakt wèl duidelijk hoe je dat aanpakt. Gewoon systematisch uitspellen. Na lach komt ach, na lijden verblijden. Sta hier eens bij stil.
De regerings-macht blijkt niet zalig makend. De PvdA, de enige van de drie die regeerde in dit decennium, wist haar voornemens van herverdeling niet te verwezenlijken. Het was toch weer eerst oom en dan oompjes kinderen. Nog in 2002 blokkeerde de PvdA-leiding een leden-initiatief voor de herziening van de hypotheekrente aftrek. Leiden was in last en het huis was te klein5! In 2006 maaakte de partij eindelijk een ommezwaai. Geen enkele linkse partij pleit voor een Tobin taks, en ook de Kam ziet er niets in! Ze is praktisch niet uitvoerbaar. Helaas kan hij in het algemeen geen duidelijke beleidslijn waarnemen bij de linkse partijen, met als gevolg dat die zwak staan in de politieke onderhandelingen. Zij moeten steeds weer bakzeil halen. En het is mede daarom, dat de Kam dit boek heeft geschreven.
Uit deze recensie blijkt vermoedelijk wel, dat Wie betaalt de staat? niet een werkelijk meeslepend boek is. Natuurlijk leent het onderwerp zich daartoe niet zo goed. Maar uw recensent vindt toch ook de toonzetting een tikje gelaten, meer dan strikt nodig is. De auteur laat zijn kam een beetje hangen. Dat laat evenwel onveranderd, dat het boek vol staat met belangwekkende informatie, inzichten en opvattingen. Het verdient beslist een aanbeveling.