Titelblad boek Inleiding tot de moderne economie

Inleiding tot de moderne economie --- De perfecte inleiding

Publicatie: Uitgeverij Het Spectrum (1977, Utrecht/Antwerpen)

Plaatsing op Heterodox Gezelschap Sam de Wolff: 8 augustus 2012

E.A. Bakkum is beroepsmatig werkzaam bij het Socialistisch Centrum, waar hij de functie van zaakwaarnemer vervult. Daarnaast is hij eindredacteur van de web-periodiek Sociaal Vooruit.

Een boek is nooit perfect, maar de auteurs Joan Robinson en John Eatwell hebben het ideaal dicht benaderd. Wat de lezer hier krijgt voorgezet, is topklasse. Het boek van de twee J's verscheen voor het eerst in 1973, onder de titel An introduction to modern economics. Vier jaren later publiceerde Het Spectrum een Nederlandstalige versie. Daarvoor was moed nodig, omdat de vraag niet vanzelf joppe was. Allereerst is het een ambitieus boek, dat van de lezer verwacht dat die nadenkt. Niet alles is meteen duidelijk. En ten tweede is de inhoud enigszins controversieel. Juist het controversiële karakter rechtvaardigt nu het schrijven van een recensie. Zeker, wie het boek wil aanschaffen, zal bereid moeten zijn om rond te neuzen in antiquariaten, met name als je de Nederlandstalige versie wilt. Maar het boek is die zoektocht meer dan waard.

De auteurs zijn rabiate tegenstanders van de tot op de dag van vandaag alles dominerende neoklassieke theorie. Het bestrijden ervan was voor Joan Robinson, nota bene de bekendste econome ooit, zelfs een levenswerk. Ze verafschuwde profeten, die droog brood eten. Daarom weerden de auteurs rigoreus alle elementen van de neoklassieke theorie uit hun Inleiding tot de moderne economie. Dat heeft voordelen en nadelen. Het voordeel is, dat de beginnende econoom niet met neoklassieke misbaksels op het verkeerde been wordt gezet. Het nadeel is, dat je na het lezen van het boek nog steeds niet kunt meepraten met economen uit de neoklassieke hoofdstroom. En jawel, dat zijn er veel. Ook al is een visie onjuist, dan nog moet je haar kennen, zolang zij wijd verbreid is. Daarom is het boek de perfecte inleiding, maar misschien toch niet de beste inleiding.

Robinson en Eatwell beoordelen alle economische paradigma's werkelijk op hun verdiensten. Ze beginnen hun betoog met een historisch overzicht van de diverse economische leerstelsels. Dit voortdurende snoepen bij de buren kwam de J's op het verwijt te staan, dat een duidelijke lijn (een paradigma) in hun boek ontbreekt. Hoe bedenk je het. Wie wil, kan klaarblijkelijk zelfs aan de volle bak nog knorren. Om een voorbeeld te geven van J&J's eigenwijze denken: in het hoofstuk over de productiefactoren behandelen ze de factoren grond en arbeid op een gelijke voet. Dit is de historische aanpak, zoals die bijvoorbeeld door David Ricardo is ontwikkeld. Tegenwoordige inleidingen negeren gewoonlijk de factor grond, en missen daarmee de kans om de prijsvorming bij een schaars goed (want dat is grond) helder uiteen te zetten. Uw columnist, om nog een voorbeeld te geven, vindt het een origineel idee van de auteurs om het opbouwen van krediet uit te leggen aan de hand van de handelswissels. Die zijn historisch één van de eerste verschijningsvormen van krediet, en plaatsen bovendien de lezer midden in de ondernemerspraktijk.

Robinson heeft in de naoorlogse jaren actief bijgedragen aan de Keynesiaanse revolutie. Het verbaast niet, dat zij die vroeg in het boek introduceert. Hoofdstuk 6 (er zijn er 17) heet zelfs letterlijk De effectieve vraag. Zij en Eatwell verkiezen daarbij de theorie-variant van Kalecki, omdat daarin de verdeling in loon- en kapitaalinkomens ter sprake komt. Keynes zelf negeerde dat aspect1. Ook beschrijven J&J hier de multiplicator-werking. Dit wordt gedaan aan de hand van een simpel tweesectoren model (landbouw en industrie), waarmee de economische groei kan worden doorgerekend. Robinson en Eatwell hebben een verheugende voorkeur voor praktische rekenvoorbeelden. Uw columnist heeft daar voor zijn inzicht en economische vorming in ieder geval veel profijt van gehad.

Zo een origineel rekenvoorbeeld is opnieuw te vinden in de paragrafen over de economische conjunctuur. De auteurs laten in dat voorbeeld numeriek zien hoe de crisis ontstaat. Aangezien zij daarbij weer het formalisme van Kalecki gebruiken, kan ook het gedrag van de inkomens in de conjunctuuromslag worden gevolgd. Uw columnist kent geen ander eenvoudig paradigma, dat daartoe in staat is. En toch beste lezer, wees onbezorgd. Want ondanks alle rekenvoorbeelden is de inhoud toch vooral verhalend van karakter, met veel tekst. Het aantal formules is beperkt. Justo jure (met goed recht) vermelden de auteurs geen statistische gegevens uit de economische praktijk. De J's vinden, dat je eerst moet leren om het wezenlijke te onderscheiden.

An introduction to modern economics is naast veelzijdig en origineel ook een oprecht boek. De auteurs proberen niet om rechtvaardigingen te bedenken voor de grote verschillen in inkomen en welstand. De oorsprong van bedrijfswinsten wordt geanalyseerd, en gerelateerd aan oligopolistische structuren. De rol van de overheid bij de beheersing van de effectieve vraag en de stabilisatie van de economie worden besproken. Daar is geen woord Latijns bij. En er wordt ingegaan op het bankwezen en de internationale handel. De moderne mens moet dat soms twee keer lezen. Want de auteurs hebben nog het fordistische tijdperk voor ogen, dat corporatistische trekken had. Het neoliberalisme leek ver weg (nog steeds trouwens).

Origineel is weer het hoofdstuk over de planeconomie, aangeduid als socialistische planning. De J's bekijken de principes, die ten grondslag liggen aan de planvorming op het nationale niveau. De paragraaf over de zogenaamde "eerste socialistische accumulatiewet" (versnelde groei in de machinebouw) is een openbaring, zeker voor uw columnist. Daar wordt in een rekenvoorbeeld (yes!) het model van Feldman uitgelegd. Het is een prachtige illustratie van het gebruik van extra investeringen, zodanig dat de lange-termijn vooruitzichten op een hoger consumptieniveau verbeteren. Je voelt dat intuïtief aan, maar het verschijnsel wordt pas met de berekende plaatjes van stijgende krommen echt tastbaar2. In alle andere leerboeken is van Feldman (of iets wat daar op lijkt) geen spoor. Dat valt op, en zeker voor wie weet, dat dit type model de basis legt voor alle planvorming.

De laatste 50 pagina's (van de 400) gaan op aan politieke economie. De auteurs beschrijven de toestand in de wereld en voorzien hem van commentaar. De lezer, intussen gewapend met waardevolle kennis uit de voorgaande hoofdstukken, is nu voldoende gekwalificeerd om de keuzes in de internationale politiek te begrijpen. Hier wordt ook enige aandacht besteed aan het wisselkoersbeleid. De afsluitende hoofdstukken behandelen de situatie en de problemen in de socialistische landen (zeg maar de Comecon) en in de derde wereld. En nogmaals geven de J's haarscherp aan, wat werkelijk van belang is.

Het kan niet genoeg worden herhaald: dit boek bevat veel leerzame informatie, die in andere inleidingen simpelweg ontbreekt. Juncta juvant (vereende krachten kunnen veel bereiken). De auteurs bieden de lezer een bak vol originele ideeën aan. Wie dit boek niet binnen handbereik heeft, zal dus essentiële economische informatie moeten missen (of moeten bijeensprokkelen uit specialistische boeken). Jammer genoeg is An introduction to modern economics nooit populair geworden bij de universitaire staven, omdat die vasthouden aan het neoklassieke paradigma. Men smeert zijn achterste met boter, en eet droog brood. Maar deze recensie is werkelijk dik verdiend.

  1. Deze keuze van de J's was de directe motivatie om in de experimentele ringband Vooruitgang der economische wetenschap (2011, Uitgeverij E. de Bibelude), van E.A. Bakkum, het hoofdstuk 9 de titel De Kaleckiaans-Keynesiaanse theorie mee te geven. In dat hoofdstuk wordt de opvatting van Kalecki over investeringen uitgelegd, maar ook zijn prijstheorie. Michal Kalecki had geen eenvoudig leven, wat hem belemmerde om een even grote invloed als Keynes te verwerven. Na de Tweede Wereldoorlog trad hij in dienst van de Poolse regering, die intussen bolsjewistisch was geworden. De dogmatische partij stond evenwel niet open voor zijn pragmatische voorstellen.
  2. Het rekenvoorbeeld wordt in detail uitgewerkt in paragraaf 10.6 van Vooruitgang der economische wetenschap.