Een eeuw lang Nederlandse kabinetten

Plaatsing in Heterodoxe Gazet Sam de Wolff: 28 januari 2021

E.A. Bakkum is blogger voor het Sociaal Consultatiekantoor. Hij denkt graag na over de arbeiders beweging.

Honderd jaren Nederlandse kabinetten

Maatschappelijke gebeurtenissen vinden plaats in een institutioneel kader. In het vervolg wordt de politieke ontwikkeling in Nederland geschetst voor de jaren tussen 1918 en 2017. Alle kabinetten worden beschreven voor de periode na 1945, evenals hun coalities. Er wordt veel verwezen naar eerdere blogs. De meest recente periode 2002-2017 wordt meer in detail geanalyseerd. Hierbij wordt in het bijzonder gezocht naar punctaties van het beleid. Als toegift wordt aandacht besteed aan het gedachtengoed van de Franse anarchist Proudhon (negentiende eeuw).

De politiek heeft een aanzienlijke invloed op de nationale welvaart en het welzijn van mensen. Sociaal-economische analyses moeten rekening houden met institutionele factoren, zoals de bestuurlijke wetgeving, de politieke invloed van maatschappelijke groepen, en de ideologie en de stabiliteit van de regering. Ook het strategische gedrag van politieke actoren bepaalt de loop van de ontwikkeling. De actoren en de instituties zijn onderworpen aan een pad-afhankelijkheid, al is bijsturing altijd mogelijk. De huidige paragraaf geeft een overzicht van de Nederlandse kabinetten in de periode van 1918 tot heden, en wil daarmee een kader scheppen voor toekomstige blogs.

De periode 1918-1940

De periode 1918-1940 (het zogenaamde Interbellum) leent zich slecht voor rationele of zelfs kwantitatieve analyses, om een aantal redenen. Ten eerste is er relatief weinig kwantitatieve informatie beschikbaar over deze periode. Ten tweede ontstond er vanaf 1929 een uitzonderlijke situatie, wegens de economische Grote Depressie, en vervolgens de dreiging van oorlog in Europa. En ten derde wordt indertijd de Nederlandse politiek nog grotendeels bepaald door ideologieën en dogma's. Dit wordt helder aangetoond door de figuur 1, die de verdeling van parlements-zetels over een aantal christelijke en socialistische partijen weergeeft. Aangezien indertijd de Tweede Kamer bestaat uit 100 zetels, zijn de getallen tevens ongeveer de percentages van behaalde stemmen. Getoond zijn de uitslagen voor de Rooms-katholieke Kamerclub (vanaf 1929 de RKSP), de protestantse partijen ARP en CHU, en de socialistische SDAP.

Figuur van verkiezings-uitslagen 1918-1940
Figuur 1: Verkiezings-uitslagen 1918-1940

De figuur 1 bewijst, dat het electoraat indertijd vast is gebonden aan een eigen partij. De maatschappij is verzuild, en zij zal dat blijven tot ruwweg 1965. De kiezers baseren hun partij-keuze op het advies van hun geestelijke raadsman. Hun voorkeur wordt bepaald door de traditie en door de ideologie. Zij voldoen nog aan het mensbeeld van de homo sociologicus, dat de grondslag is voor het communitarisme1. Blijkens de figuur 1 zijn de groepen van katholiek- en protestants-gezinden ongeveer even groot. Gedurende het hele interbellum beschikken zij tezamen over de parlementaire meerderheid (paars in figuur 1). Inderdaad bestaat de regering steeds uit coalities van de RKSP, ARP, en CHU. De socialisten zijn wat kleiner in omvang, en zijn permanent veroordeeld tot de oppositie. Trouwens in het begin willen zij niet anders. Zij zijn heilig overtuigd, dat zij tenslotte zelf de meerderheid zullen verwerven.

Feitelijk is de maatschappelijke stabiliteit van het interbellum verbazend. Vanaf 1929 lijdt Nederland onder de mondiale depressie, en de werkloosheid stijgt naar 15%. De sociale zekerheid is dan nog karig. Gedurende het interbellum speelt de ARP-leider H. Colijn een dominante rol, als premier van vijf kabinetten. Hun beleid tijdens de recessie is gericht op een internationaal waardevaste Nederlandse munt. Daarmee wordt kapitaal gelokt, maar de Nederlandse export wordt geschaad. Toch is dit zuinige beleid voor de vele Rooms-katholieke arbeiders geen reden om een andere politieke partij te steunen. De christelijke vakbeweging verzet zich evenmin tegen het beleid. Inderdaad is het effect van overheids-investeringen en van een devaluatie van de munt onzeker2.

De toenmalige politiek is zo traditioneel, dat het weinig zin heeft om het economische beleid van de afzonderlijke kabinetten te onderzoeken met moderne methoden. Nochtans blijft het interbellum relevant voor het heden wegens de maatschappelijke gevolgen van de verzuiling. Ook zijn indertijd in Nederland enkele belangrijke multinationale ondernemingen tot volle bloei gekomen (Unilever, Fokker, Philips, Koninklijke Shell, Akzo, KNHS (Hoogovens)). Daarom heeft de Gazet toch ruim aandacht besteed aan de ideologische initiatieven van toen. Blogs over het socialisme beschrijven het Socialisatie rapport, het Plan van de Arbeid, en de visies van SDAP-kopmannen Troelstra en Wibaut. Een aparte blog onderzoekt de ideeën van het protestantisme tijdens het interbellum, met name de programma's van de ARP en CHU. Ook is een blog gewijd aan de visie van CHU-kopman Slotemaker de Bruine.

De periode 1945-1959

Direct na de Tweede Wereldoorlog is de SDAP bereid om te participeren in een regering. In 1946 wordt zij omgevormd tot de PvdA. De RKSP heet voortaan KVP. Kennelijk is indertijd het gevoel van harmonie zo groot, dat de KVP en PvdA tezamen een hele reeks van regeringen vormen, de zogenaamde rooms-rode coalities. De coalities worden meestal aangevuld met enkele kleine partijen, zodat zij vaak een kwartet zijn. De tabel 1 geeft een overzicht van deze regeringen, en van de verkiezingsresultaten (in %) van de betreffende partijen. Overigens zijn Schermerhorn, Drees 2 en Beel 2 overgangskabinetten, die de verkiezingen voorbereiden. De primaire taak van de regeringen is de wederopbouw van de Nederlandse economie. Daarnaast experimenteren zij met het corporatisme in de economie, wat jammerlijk mislukt. Zo worden de systeem-bouwers geconfronteerd met de realiteit.

Tabel 1: kabinetten tussen 1945 en 1959
 kabinetcoalitie-partijenKVPPvdAARPCHUVVD
1945-1946SchermerhornKVP-PvdA-ARP     
1946-1948Beel 1KVP-PvdA3129138-
1948-1951Drees 1KVP-PvdA-CHU-VVD31261398
1951-1952Drees 2KVP-PvdA-CHU-VVD
1952-1956Drees 3KVP-PvdA-ARP-CHU29291199
1956-1958Drees 4KVP-PvdA-ARP-CHU33321098
1958-1959Beel 2KVP-ARP-CHU

Aangezien bovendien de verzuiling nog stand houdt, is deze periode evenmin bijster geschikt voor moderne rationele of kwantitatieve analyses3. Des ondanks heeft de Gazet ruim aandacht besteed aan deze periode van wederopbouw, omdat zij een aantal instituties heeft voortgebracht, die nog steeds invloed uitoefenen. Vermeldens waard zijn de Stichting van de Arbeid, de SER, het Centraal Planbureau, en de ondernemings-raden. Sommigen menen, dat in deze periode de basis voor het poldermodel is gelegd. Ook is een aanvang gemaakt met het realiseren van de welvaartsstaat, te beginnen met de AOW als staats-pensioen. De blog over de visie van Van Cleeff schetst de tijdgeest. En de industrialisatie is toen planmatig versneld, wat heeft geleid tot een doorgroei van bedrijven zoals DSM en KNHS (later Estel, Corus en Tata Steel). Dien ten gevolge illustreert deze periode goed, wat centrale planning en concertatie wel en niet vermogen te bereiken.

De periode 1959-1977

In de periode 1959-1977 wordt de Nederlandse welvaarts-staat voltooid. Tevens raken de ideologische zuilen toenemend in verval4. De Nederlandse maatschappij wordt individualistisch. Daarom worden de politieke ontwikkelingen dynamischer en interessanter. De kiezers gaan hun stem bewust uitbrengen op basis van eigen opvattingen en belangen. Zij krijgen waardering voor het hedendaagse mensbeeld van de rationele, berekenende burger (homo economicus). De tabel 2 beschrijft de kabinetten en de verkiezingsresultaten (in %) van de betreffende partijen gedurende deze periode. De Gazet heeft ook deze periode intensief onderzocht, zowel economisch als politiek5. Daarbij zijn regelmatig tijdreeksen van economische gegevens gebruikt om de maatschappelijke ontwikkelingen te schetsen.

Tabel 2: kabinetten tussen 1959 en 1977
 kabinetcoalitie-partijenKVPPvdAARPCHUVVDD'66PPRDS'70
1959-1963de QuayKVP-ARP-CHU-VVD32309812---
1963-1965MarijnenKVP-ARP-CHU-VVD32289910---
1965-1966CalsKVP-PvdA-ARP
1966-1967ZijlstraKVP-ARP
1967-1971De JongKVP-ARP-CHU-VVD2724108114--
1971-1973BiesheuvelKVP-ARP-CHU-VVD-DS'7022259610725
1973-1977den UylKVP-PvdA-ARP-PPR-D'6618279515454

Interessant is het kabinet-de Quay, dat een terugkeer is naar de christelijke coalities van het interbellum. Langzaam maakt de ideologie plaats voor pragmatisme. Dit beleid wordt voortgezet in het kabinet-Marijnen. Het einde van het corporatisme en de liberalisering van de arbeidsmarkt leiden tot een loon-explosie in 1964. Maar de na-oorlogse periode van rooms-rode kabinetten heeft de christelijke band verzwakt. De KVP en ARP zijn linkser geworden, en botsen met de liberale VVD en CHU. Na twee jaren valt het kabinet wegens onenigheid over het bestel van publieke omroepen6. Daarna wordt het kabinet-Cals gevormd, zonder nieuwe verkiezingen. Echter dit is geen herstel van de rooms-rode coalities. Het kabinet valt na anderhalf jaar, tot ergernis van de deelnemende socialisten. Het kabinet-Zijlstra bereidt de verkiezingen voor.

Nogmaals treedt een christelijke regering aan, het kabinet-de Jong. De individualisering, de deconfessionalisering, en de ontzuiling, die sinds decennia sluipend optraden, woeden nu in volle hevigheid. Dit tast het traditionele gezag aan. De kerken worden werelds. Mondiaal gaat het proces van emancipatie gepaard met geweld, zoals in de dekolonisatie en de Amerikaanse beweging voor burger-rechten. De Amerikaanse New Left beweging waait over naar Nederland, en ontregelt de maatschappij. Colllectieve actie en oproer domineren het straatbeeld. In korte tijd ontstaan nieuwe partijen, zoals D'66, DS'70 en de PPR. Het christelijke kabinet-Biesheuvel heeft al de nieuwe partij DS'70 nodig voor de parlementaire meerderheid. Dat komt de stabiliteit niet ten goede. DS'70 onder Drees jr, de zoon van de PvdA-leider, laat het kabinet vallen na onenigheid over bezuinigingen.

Intussen is de Nederlandse politiek zozeer veranderd, dat het vormen van coalities lastig wordt. De KVP verkeert in een identiteits-crisis. Uiteindelijk ontstaat uit de politieke impasse het wonderlijke kabinet-den Uyl, een coalitie van vijf partijen. De PvdA vormt de kern van dit kabinet. Qua samenstelling herinnert het aan de rooms-rode kabinetten, maar zeker niet qua inhoud. De PvdA is geen schim meer van de gedisciplineerde beweging onder Drees. Nieuw Links heeft veel invloed op de koers7. Onder Den Uyl worden de staats-uitgaven (staats-quote) structureel omhoog gedreven, onder andere via een expansie van de uitkeringen. De welvaartsstaat dreigt utopische vormen aan te nemen. De winsten van de ondernemingen kelderen. Binnen de vakbeweging ontstaan revolutionaire ambities. Het kabinet maakt zijn termijn net niet vol.

De periode 1977-1989

Gedurende de periode 1977-1989 wordt de Nederlandse welvaartsstaat hervormd. De na-oorlogse periode van grote economische groei en bloei is geëindigd na de sterke stijging van de olie-prijzen. De opgebouwde welvaartsstaat is te genereus voor het lagere groei-tempo. Bovendien heeft het kabinet-den Uyl de voorzieningen nog verder uitgebouwd. In 1982 raakt Nederland in een ernstige recessie, deels huis-gemaakt. Er zijn drie centrum-rechtse kabinetten nodig om de ernstigste schade te herstellen. Oorspronkelijk lukt dit nog slecht, wegens een groot maatschappelijk verzet. De mensen hebben moeite om te geloven, dat de gouden jaren echt voorbij zijn. De tabel 3 geeft een overzicht van deze regeringen, en van de verkiezingsresultaten (in %) van de betreffende partijen.

Tabel 3: kabinetten tussen 1977 en 1989
 kabinetcoalitie-partijenCDAPvdAVVDD66
1977-1981van Agt 1CDA-VVD3234185
1981-1982van Agt 2CDA-PvdA-D6631281711
1982-1982van Agt 3CDA-D66
1982-1986Lubbers 1CDA-VVD2930234
1986-1989Lubbers 2CDA-VVD3533176

De politieke situatie in 1977 is complex. De geradicaliseerde PvdA wekt verzet op bij de KVP, maar krijgt steun vanuit de ARP. Des al niettemin fuseren de KVP, ARP en CHU tot het CDA. De verkiezings-uitslag maakt een kabinet van PvdA en CDA voor de hand liggend. Echter, de verschillen zijn groot, en de PvdA onderhandelt slecht. Dit mondt ten slotte uit in de vorming van het centrum-rechtse kabinet-van Agt 1. Dit kabinet wil hervormen, maar wordt daarin geblokkeerd door een groepje dissidente eigen kamerleden. Na een kort intermezzo van het politiek verlamde kabinet-van Agt 2 nemen eindelijk de kabinetten Lubbers 1 en Lubbers 2 de hervormingen krachtig ter hand.

De twee kabinetten-Lubbers markeren een maatschappelijk kantelpunt. De persoonlijkheid van Ruud Lubbers, de premier, heeft het succes van deze kabinetten zeker bevorderd. Er treedt een nieuwe pleit-coalitie (advocacy) aan, die bereid is om ingrijpende maatregelen op de politieke agenda te plaatsen. Het beleid wordt gepuncteerd. Hoewel het nieuwe beleid liberaal is, baseert de uitvoering op pragmatisme. Al direct bij het aantreden van deze kabinetten, in 1982, vervangt ook de vakbeweging haar ideologische strijd door een meer zakelijke benadering. Dat alles maakt het beleid transparanter, en de empirische gegevens beter toegankelijk voor wetenschappelijke analyses.

De periode 1989-2002

De periode 1989-2002 wordt gekenmerkt door een pragmatisch en constructief beleid, dat leidt tot een groeiende welvaart. Sommigen spreken van een polder-model, wat overigens vooral verwijst naar het arbeids-overleg. In terugblik is de ontwikkeling wel beschreven als een Nederlands wonder. Opvallend is, dat alle grote Nederlandse partijen hebben deelgenomen aan dit succes. De ideologische verschillen nemen aanzienlijk af. Dit wordt gestimuleerd door de instorting van het Leninisme, tussen 1990 en 1992. Het geloof in socialistische planning is verdwenen. In deze periode besturen leiders zoals Clinton, Blair en Schröder met een sociaal-liberale koers. Zie de tabel 4 voor een overzicht van deze regeringen, en van de verkiezingsresultaten (in %) van de betreffende partijen.

Tabel 4: kabinetten tussen 1989 en 2002
 kabinetcoalitie-partijenCDAPvdAVVDD66
1989-1994Lubbers 3CDA-PvdA3532158
1994-1998Kok 1PvdA-VVD-D6622242015
1998-2002Kok 2PvdA-VVD-D661829259

Het kabinet-Lubbers 3 begint met hervormingen van de sociale zekerheid. Daarna wordt Lubbers als drijvende persoonlijkheid afgelost door Wim Kok, de voormalige vakbondsleider. Hij slaagt er in om de kabinetten-Kok 1 en Kok 2, waarin liberalen en sociaal-democraten samenwerken, tot een goed einde te brengen. Hoewel deze kabinetten gewoonlijk Paars worden genoemd, duiden de diverse blogs in de Gazet deze koers aan als het radicale midden. Centraal staan economische prestaties, werkgelegenheid ("Werk, werk, werk ..."), en een doelmatige publieke sector. De staats-begroting komt eindelijk weer in balans. De participatie van burgers wordt gestimuleerd. Toch is er een groeiende maatschappelijke onvrede, die vooral is gericht tegen de Europese Unie en de vrije migratie. Zij komt tot een politieke uitbarsting in de volgende periode.

De periode 2002-heden

De periode 2002-heden heeft nog weinig aandacht gekregen in de Gazet8. Nochtans is kennis van de moderne politiek onmisbaar voor het analyseren van de sociaal-economische ontwikkeling. De huidige paragraaf doet hiervoor een eerste aanzet. Sinds het begin van de huidige eeuw bloeien overal in Europa nationaal-conservatieve partijen op. Kennelijk slagen zij er in om bepaalde zorgen van het electoraat te verwoorden. Velen denken, dat hun ideeën geen voedingsbodem zullen vinden in Nederland. Maar vanaf 2002 breken zij toch door, en hebben sindsdien een aanhang van 10-15%. Voor alsnog zijn zij bestuurlijk een destabiliserende factor. Daarnaast krimpen de traditionele volkspartijen in, zodat het politieke spectrum fragmenteert. Voorts wordt in deze periode de aantasting van de atmosfeer van de aarde door emissies hoger op de agenda geplaatst. Dit vraagstuk schept een acuut energie-probleem.

Tabel 5: kabinetten tussen 2002 en 2020
 kabinetcoalitie-partijenCDAPvdAVVDD66PVVCULPF
2002-2003Balkenende 1CDA-VVD-LPF2815155-317
2003-2006Balkenende 2CDA-VVD-D662927184-26
2006-2006Balkenende 3CDA-VVD
2006-2010Balkenende 4CDA-PvdA-CU2721154640
2010-2012Rutte 1CDA-VVD1420217153-
2012-2017Rutte 2PvdA-VVD925278103-
2017-hedenRutte 3CDA-VVD-D66-CU1262112133-

De tabel 5 toont een overzicht van de regeringen in deze periode, en van de verkiezingsresultaten (in %) van de betreffende partijen. In 2002 boekt een nieuwe partij, de Lijst Pim Fortuyn (afgekort LPF), een enorme en onverwachte verkiezings-winst. Tevens wordt Nederland opgeschrikt door de afschuwelijke politieke moord op Fortuyn. De LPF neemt deel aan het kabinet-Balkenende 1, maar stort in chaos zonder haar leider. Het kabinet valt snel. Gezien de verkiezings-uitslag ligt een coalitie CDA-PvdA voor de hand. Maar opnieuw onderhandelt de PvdA slecht. Daarom ontstaan ten slotte de centrum-rechtse kabinetten-Balkenende 2 en 3, aanvankelijk samen met D66. In Balkenende-4 is een coalitie van CDA en PvdA onvermijdelijk. Zij wordt aangevuld met de Christen-Unie (afgekort CU). In 2008 wordt het kabinet geconfronteerd met de mondiale banken-crisis. Het CDA lijdt een enorme verkiezings-nederlaag

In 2010 wordt de nationaal-conservatieve leegte, achtergelaten door de LPF, gevuld door de Partij voor de Vrijheid (afgekort PVV). Zij zegt steun toe aan het minderheids-kabinet Rutte 1. Maar de PVV is economisch linkser dan de LPF. Zij trekt haar gedoog-steun in, wanneer het kabinet wil bezuinigen. Het CDA verliest nogmaals bij de verkiezingen, en is geen volkspartij meer. Merk op, dat de CU hiervan niet profiteert. Dan treedt het kabinet-Rutte 2 aan, dat in essentie weer Paars is. Dit kabinet voert een herstel-beleid, dat nodig is wegens de crisis van staats-schulden in de euro-zone. Bij de verkiezingen verliest de PvdA nog erger dan tevoren het CDA, en wordt haast gedecimeerd. Ook deze partij verliest de status van volkspartij. Groen Links profiteert hiervan enigszins9. Het kabinet Rutte-3 is weer een christen-liberale coalitie, maar meer gefragmenteerd dan in de jaren 80 van de vorige eeuw10.


De periode 2002-2017: hervormingen en actoren

In deze paragraaf wordt een eerste aanzet gegeven voor de analyse van de politieke ontwikkelingen in Nederland na 2002. De nadruk ligt op de hervormingen in de regerings-periodes, en op de rol van toon aangevende actoren11. Alleen de punctaties (zeg, omslagen) van beleid worden onderzocht. Natuurlijk zijn er ook vele incrementele veranderingen van beleid, maar die blijven hier buiten beschouwing. Aldus ontstaat een beeld van de dynamiek van de beleids-agenda. Het overzicht loopt niet door tot het heden, maar eindigt in 2017. De Gazet wil een afgewogen beschrijving geven, en dat vergt enige tijd voor bezinning. Uw blogger heeft deze periode actief beleefd, althans tot 2015, als kaderlid van de PvdA en het FNV. Daarna eiste de Gazet al zijn aandacht op.

Balkenende 1

Niemand heeft in 2002 de razend snelle opkomst van de Lijst Pim Fortuyn voorzien. Natuurlijk blonk Fortuyn uit in het debat met de andere lijst-aanvoerders, dankzij zijn heldere standpunten en een spottende humor12. Dat droeg bij aan zijn succes. Maar kennelijk appelleerde hij ook inhoudelijk aan de behoeften van het electoraat. Hij presenteerde zijn politieke programma in het boek De puinhopen van acht jaar Paars. In essentie sluit het programma aan bij de liberale hoofdstroom. De wedijver tussen maatschappelijke actoren is wenselijk, omdat zij de prestaties stimuleert. Fortuyn verwerpt de schaalvergroting in organisaties (gemeenten, scholen, zorg-instellingen, enzovoort), omdat zij leiden tot monopolies. In monopolies ontstaat een ondersteunende en aansturende bureaucratie, die hoge kosten veroorzaakt. Fortuyn meent, dat een netwerk van kleinere organisaties goedkoper is. Zij kunnen op afstand worden ondersteund, via electronische dienstverlening13.

Foto van eerste mei rede Wouter Bos
Figuur 2: Eerste mei rede Wouter Bos
   (Huis aan de Vecht, Utrecht) in 2006

Maar Fortuyn heeft nog een tweede doel met de schaalverkleining. Dit deel van zijn programma is conservatief. In kleine organisaties zijn de groepsdruk en de sociale controle veel groter. Zij dwingen tot gehoorzaamheid aan de sterke groepsmoraal, waardoor er minder storend gedrag is, en de interne veiligheid en geborgenheid worden bevorderd. Fortuyn hecht dermate aan sociale samenhang, dat hij de traditionele Islam met kracht wil weren uit Nederland. Een groeiende Islam in Nederland zal tenslotte leiden tot ontwrichtende conflicten. Aangezien de Islam in Nederland groeit door de massa-migratie, wil Fortuyn een inperking van de asiel-vergunningen en de gezins-hereniging. De koppeling van migratie aan de traditionele Islam is natuurlijk weinig overtuigend. Maar kennelijk heeft vooral dit conservatieve aspect van Fortuyn bijgedragen aan zijn populariteit14.

Is het programma van Fortuyn een punctatie, die leidt tot een wijziging van het beleid? In De puinhopen van acht jaar Paars wisselen onzin en serieuze voorstellen elkaar af. Zijn liberale argument voor schaal-verkleining van organisaties vindt weinig bijval. Zij botsen met de trend, en de vermeende voordelen overtuigen niet. Maar het conservatieve pleidooi voor maatschappelijke samenhang kan wel worden gezien als een punctatie. Een ongecontroleerde massa-migratie zal de maatschappij ontwrichten, omdat haar absorptie-vermogen beperkt is. Er zijn grenzen aan de stabiliteit van multi-culturaliteit. De publicaties van denkers zoals Bolkestein, Scheffer en Fortuyn hebben geleid tot meer aandacht voor de nationale veiligheid en leefbaarheid. Zij erkennen, dat de toenemende menselijke mobiliteit een natuurlijk gevolg is van de mondiale ontwikkeling. Maar de migratie mag of kan niet worden overgelaten aan het spel der vrije krachten15.

Ook het CDA is succesvol tijdens de verkiezingen van 2002. De lijst-aanvoerder J.-P. Balkenende publiceert dan het boek Anders en beter. Hij wil de bureaucratie bestrijden net zoals Fortuyn. Maar zijn economische analyse is christen-democratisch, met de nadruk op het maatschappelijk middenveld als de motor van particulier initiatief. Hij voelt weinig voor marktwerking in de publieke sector16. En hij wijst de directe democratie af (p.123). Het CDA heeft de LPF in deze opzichten geblokkeerd. Anderzijds sympathiseert Balkenende met de conservatieve visie van Fortuyn. Het samenleven vergt een gedeelde moraal (p.62). Hij accepteert de migratie, maar wil haar bemoeilijken (p.59). Een migrant wordt enkel toegelaten, wanneer die zich inspant om te integreren17. Balkenende waardeert echter religies, en levert daarom geen openlijke kritiek op de Islam.

Het valt op, dat het CDA en de LPF veel opvattingen gemeen hebben, vooral betreffende de noodzaak van een collectieve moraal18. Burgers worden meer dan voorheen aangesproken op hun gedrag. Zij zijn verantwoordelijk voor zichzelf. De coalitie CDA-LPF-VVD begreep de toenmalige tijdgeest, en gaf multi-culturaliteit als beleid op. Migranten moeten dwingend integreren. Het kabinet was inhoudelijk inderdaad bevredigend voor de deelnemende partijen. Wellicht was het zelfs onverstandig, dat al na enkele maanden het kabinet Balkenende 1 ten val werd gebracht door het CDA en de VVD19.

Balkenende 2

Het herstel van de PvdA tijdens de verkiezingen van 2003 kwam onverwacht, en was niet beoogd door het CDA en de VVD. Ondanks een langdurige informatie slaagden het CDA en de PvdA er in 2003 niet in om een coalitie-akkoord af te sluiten. Er is niet een duidelijk breekpunt. Kennelijk konden de twee partijen niet het vertrouwen opbouwen, dat een kabinet de ideologische verschillen zouden kunnen overbruggen20. Wellicht was ook een obstakel, dat de PvdA onder lijst-aanvoerder Bos nog sterk blijft vertrouwen op staats-interventies. Vervolgens ontstond een kabinet, bestaande uit de coalitie van CDA, VVD en D6621. Het is veelzeggend, dat D66 toetreedt tot dit kabinet, omdat het enkele sociaal-economische hervormingen wil steunen, die in Paars waren geblokkeerd door de PvdA. Daarom kan het regeer-akkoord worden opgevat als een punctatie van het heersende beleid.

De hervormingen betreffen concreet de beperking van de instroom in de WAO (arbeids-ongeschiktheid), meer eigen bijdragen in de zorg (profijt-beginsel), en een nieuw stelsel voor de dekking van de ziekte-kosten22. Voorts wordt de Bijstandswet (ABW) vervangen door de Wet werk en bijstand (WBB)23. Al deze hervormingen belichamen het paradigma, dat mensen een eigen verantwoordelijkheid hebben voor hun welzijn. Voorts bevat het regerings-akkoord voorstellen voor democratische vernieuwing, zoals meer directe democratie, op initiatief van D66. Hier neemt D66 de rol van de LPF over. Maar deze poging tot een punctatie zal niet lukken, door tegenwerking van de CDA- en VVD-fracties24. De sfeer in het kabinet en tussen de coalitie-fracties verslechtert, en in 2006 laat de D66 fractie de regering vallen. De D66 ministers verlaten het kabinet.

Balkenende 4

De verkiezingen van 2006 worden gekenmerkt door de winst van de Socialistische Partij (afgekort SP), die stijgt van 6% van de stemmen naar bijna 17%. Vervolgens wordt zij weliswaar betrokken bij de informatie, maar als actie-partij is zij onvoldoende compromis-bereid. Het kabinet Balkenende 4, met CDA-PvdA-CU, lijkt een solide resultaat, omdat de drie lijst-aanvoerders zich willen inspannen voor een harmonieuze maatschappij. De PvdA heeft intussen de sociaal-economische hervormingen van het kabinet Balkenende 2 geaccepteerd. Zij wil mee-besturen in de regering25. Het kabinet wil het beleid incrementeel bijsturen26. In 2008 slaat de financiële crisis over naar Nederland. Gelukkig bestaat binnen het kabinet consensus over het te voeren crisis-beleid.

Des al niettemin wordt de sfeer in het kabinet slechter, vooral tussen de lijst-aanvoerders Balkenende (CDA) en Bos (PvdA). De geraadpleegde bronnen maken niet duidelijk wat de oorzaak is27. Een ongunstige factor was de slepende affaire van de Amerikaanse invasie in Irak, die politiek was gesteund door het kabinet Balkenende 2, zeer tegen de zin van de PvdA28. Het kabinet Balkenende 4 valt helaas in 2010 door een definitieve breuk van vertrouwen tussen het CDA en de PvdA, op een moment dat eigenlijk iedereen baat heeft bij politieke stabiliteit.

Rutte 1

In de verkiezingen van 2010 wordt de PVV de grote winnaar. De PVV verzet zich nog meer dan de LPF tegen de traditionele Islam in Nederland. Aangezien de PVV kiest voor stigmatisering van het islamitische deel van de bevolking, geldt zij als een paria bij de andere partijen. Overigens is de PVV economisch links, anders dan de LPF29. Echter de uitslag van de verkiezingen is zodanig, dat coalities zonder de PVV weinig stabiel zijn. Wellicht het meest kansrijke alternatief is een coalitie van VVD, CDA en PvdA. Echter dit wordt geblokkeerd door de nieuwe PvdA lijst-aanvoerder Cohen30. Vermeldens waard is, dat Cohen geldt als een aanhanger van multi-culturaliteit31.

Foto van debat tussen Mark Rutte en Harrie Bosch
Figuur 3: Debat tussen Mark Rutte en Harrie Bosch
    (wethouder Utrecht) in 2004. Gespreksleider
    Hans Spekman, indertijd kamerlid

Tenslotte ontstaat een minderheids-kabinet van VVD-CDA. Dit kabinet Rutte 1 sluit een gedoog-akkoord met de PVV. Kenmerkend voor het gedoog-akkoord zijn een strenger migratie-beleid, en een betere ouderenzorg en veiligheid32. Er zal niet worden bezuinigd op de sociale zekerheid. Echter dit beleid is niet zodanig, dat er sprake is van een punctatie. De VVD had eigenlijk veel meer willen bezuinigen, maar vindt kennelijk toch veiligheid en een gecontroleerde migratie belangrijker33.

Rutte 2

Tijdens de verkiezingen van 2012 heeft de PvdA een korte en (voor alsnog) eenmalige electorale opleving, onder lijst-aanvoerder Samsom. Het kabinet Rutte 2 van VVD en PvdA wordt gevormd. Het is een minderheids-kabinet, omdat het maar 40% van de zetels in de Eerste Kamer heeft. Het krijgt gedoog-steun van D66, CU en SGP. Net zoals eerder de Paarse kabinetten, blijkt ook deze VVD-PvdA coalitie tamelijk stabiel te zijn. Samsom wil eigenlijk harmonie met de oppositie, en zelfs een "Oranje"-akkoord, dat moet zorgen voor een brede politieke steun voor het kabinet. Als leider van de PvdA fractie stelt hij zich monistisch op34. Merkwaardiger wijze wordt hij in 2016 als lijst-aanvoerder vervangen door Asscher35. Kenmerkend voor het algemene beleid zijn de bezuinigingen, ten einde te kunnen voldoen aan het Europese stabiliteits- en groei-pact. Het kabinet combineert de bezuinigingen met vele hervormingen.

De meeste van de beleids-wijzigingen zijn incrementeel. Een deel bestaat uit wetgeving, zoals de Participatie-wet, de Wet langdurige zorg, de Wet studievoorschot hoger onderwijs, en de Omgevingswet36. Het strenge migratie-beleid wordt voortgezet37. Echter het Woon-akkoord van 2013 kan een punctatie worden genoemd. Een essentieel onderdeel van dit akkoord is de afbouw van de hypotheekrente aftrek voor huis-eigenaren38. Gedurende tientallen jaren was het verzet tegen de aftrek sterker geworden, en in 2012 is er eindelijk een meerderheid voor de hervorming. Het kantelpunt wordt overschreden. De tabel 6 vat alle punctaties nog eens samen.

Tabel 6: punctaties tussen 2002 en 2017
Jaarpunctatie
2002controle op de immigratie
2003eigen verantwoordelijkheid van burgers
2013afbouw van de hypotheekrente aftrek
2017milieuplan

Uit de oude doos: Proudhon

De Fransman Pierre-Joseph Proudhon (1809-1865) behoort tot de grondleggers van het anarchisme, tezamen met andere illustere personen zoals de Russen Kropotkin en Bakoenin. Proudhon was een belezen typograaf, die bekend wordt tijdens de Franse revolutie van 184839. Tijdens zijn leven heeft hij enige aanhang in het proletariaat van Parijs, dankzij zijn populistische toon. In 1848-1850 geeft hij zelfs het tijdschrift Le Peuple uit. En hij schrijft een tiental boeken. Maar al snel na zijn dood geeft de internationale arbeiders-beweging de voorkeur aan het marxisme, waardoor de ideeën van Proudhon vergeten raken. Tegenwoordig wordt alleen in Frankrijk zelf nog verwezen naar zijn publicaties40. Deze blog plaatst zijn ideologie in de context van de hedendaagse inzichten. Het doel is vooral om te laten zien hoe misleidend juist de denkbeelden van volksmenners kunnen zijn41.

In veel opzichten is Proudhon een voorloper van doctrinaire liberalen zoals F.A. Hayek, al wordt dit zelden vermeld. Proudhon waarschuwt tegen de macht van de staat, die voor hem de dwang van de democratische meerderheid vertegenwoordigt42. De hiërarchie is de moderne vorm van de feodale dorps-gemeenschap. Daarom is zij een schadelijk anachronisme. De formele wetgeving van het centrale bestuur moet minimaal zijn. De maatschappij moet worden voortgedreven door de concurrentie op vrije markten. Volgens Proudhon zijn zulke markten de beste garantie voor individuele vrijheid en rechtvaardigheid43. In het ideale geval bestaan alle menselijke relaties uit vrijwillige contracten. Relaties moeten een gelijke ruil zijn. Dit model van Proudhon vindt men nog heden in de nieuwe institutionele economie (afgekort NIE) en de sociologische theorie van Coleman, al is zij dan uitdrukkelijk bedoeld als een abstractie, en niet als de realiteit.

Foto van anarchistische boekenmarkt in Gent
Figuur 4: Anarchistische boekenmarkt
    te Gent (2003)

Volgens Proudhon is de vrije ruil hetzelfde als de Gouden Regel uit de Bijbel. Er is wederkerigheid ("donnant, donnant")44. Men werkt spontaan samen, wanneer dat loont. Het zal niet verbazen, dat Proudhon hevige kritiek levert op de Franse socialisten van zijn tijd, zoals De Saint-Simon, Fourier, en Blanc, en hun aanhangers. Immers, zij willen het bestuur centraliseren, en daarmee de individuele autonomie smoren. Hij vindt de socialistische voorstellen utopisch45. Toch heeft men Proudhon zelf altijd een socialist genoemd, omdat hij het arbeids-loze inkomen verwerpt. Deze opvatting is ondenkbaar voor liberalen. Het standpunt van Proudhon is begrijpelijk in politiek opzicht, omdat hij de woordvoerder wil zijn van het proletariaat, dat zelf geen eigendom heeft. Maar zijn standpunt is een blunder in economisch opzicht, en dat was zelfs in zijn tijd al bekend. Het is ontstellend, dat een populist kennelijk evidente waarheden zonder moeite terzijde kan schuiven46.

De redenatie van Proudhon is als volgt. Land en kapitaal-goederen brengen geen waarde voort, zolang zij niet worden gecombineerd met arbeid. Daarom wordt alle waarde voortgebracht door arbeid47. Arbeidsloos inkomen is onmogelijk. Proudhon baseert hierop zijn provocerende en ondeugdelijke one-liner La propriété c'est le vol. Hij wil alle arbeidsloze inkomens uitbannen. Daarom moet een ruilbank worden opgericht, die renteloze kredieten geeft48. Hij denkt, dat deze maatregel zal leiden tot gelijkheid onder de mensen. Hij ontkent, dat arbeid productiever is, wanneer zij wordt gecombineerd met kapitaal of land49. Hij vergist zich, want productie-factoren zoals kapitaal hebben een grens-productiviteit. Logischer wijze wordt elke productie-factor beloond volgens zijn grensproduct, ook andere dan arbeid. Dit is een economisch argument ten gunste van arbeidsloze inkomens, zoals rente of huur.

Ook negeert Proudhon de psychologische argumenten ten gunste van het arbeidsloze inkomen. Mensen consumeren liever vandaag dan in de toekomst50. Dit betekent, dat zij de toekomstige waarde van een goed devalueren met een disconto. Een kapitaal zal enkel worden uitgeleend, zolang de krediteur een rente ontvangt als compensatie voor zijn verloren nut. En tenslotte negeert Proudhon ook nog de stimulansen, die uitgaan van het arbeidsloze inkomen. De eigenaar van een goed zal het willen uitlenen aan de gebruiker, die het hoogste grensproduct realiseert. Immers, dan zal zijn arbeidsloze inkomen maximaal zijn. Deze prikkel is gunstig voor de maatschappij, omdat op deze manier de productie-factoren optimaal worden ingezet (allocatie). Een eigenaar zal zijn goed nooit onverantwoord uitbuiten, want daarmee ontneemt hij zichzelf de toekomstige inkomsten. Deze positieve prikkels van eigendom zijn uitgelegd in een eerdere blog.

De hedendaagse lezer blijft wat bedremmeld achter. Het anarchisme van Proudhon is nog wel verteerbaar, wanneer men de nuances in het oog houdt. Decentralisatie en federalisme zijn tegenwoordig gewaardeerde begrippen51. Het gaat al enigszins bevreemden, wanneer Proudhon de hiërarchie afwijst. Immers, vaak is dat wel degelijk de beste vorm van organisatie. De samenwerking in organisaties is meer dan een verzameling contracten. Het economische socialisme van Proudhon is helaas ronduit schadelijk voor de welvaart, wanneer het de onmisbaarheid van arbeidsloze inkomen negeert. Maar Proudhon verzekert met een naïef vertrouwen, dat zijn systeem zal leiden tot een algehele harmonie en samenhang bij een maximale individuele autonomie52.

Boek Qu'est-ce que la propriété?

Het boek Qu'est-ce que la propriété? (1840) is een goed voorbeeld van de polemiserende stijl van Proudhon53. Hierin lanceert hij zijn provocerende leuze "eigendom is diefstal" (p.129). Het betoog is vooral een kritiek op het arbeidsloze inkomen, maar het wordt gecombineerd met een pleidooi voor de afschaffing van het private eigendom54. In latere boekwerken accepteert hij wel het eigendom op zich, zonder rente. Proudhon wil in Qu'est-ce que la propriété? bewijzen, dat het recht op eigendom (of op rente) dermate schadelijk is voor de maatschappij, dat het practisch onmogelijk is. Eerlijk gezegd is zijn langdurige betoog (honderden pagina's) weinig relevant en dus evenmin interessant.

Volgens Proudhon mag het persoonlijke talent van werkers niet extra worden beloond. Talent is een collectief eigendom55. Hiermee neemt Proudhon de prikkel weg om de eigen talenten te ontwikkelen. Kennelijk pleit Proudhon hier voor een gelijk loon voor allen, al accepteert hij wel, dat sommigen willen werken in deeltijd56. Soms lijkt hij propaganda te maken voor het platte communisme, dat hij zo verafschuwt.

  1. Een dergelijke maatschappij beschikt over veel maatschappelijk of sociaal kapitaal. Maar tussen de diverse zuilen is er nauwelijks overbruggend (bridging) kapitaal. Daarom zit men opgesloten in de eigen zuil, en kunnen schaal-voordelen niet worden benut. (terug)
  2. In 1935 geeft de algemene raad uit NVV (socialistische vakbond) en SDAP de brochure Devaluatie pro en contra (N.V. De Arbeiderspers) uit. Op p.106-107 vermeldt het afsluitend: "Zouden wij dan een actie vóór devaluatie moeten gaan voeren? (...) Alleen al door zulk een actie zou men de internationale speculatie oproepen of versterken, ons crediet schokken en een kapitaalvlucht uitlokken of bevorderen. (...) Direct treedt dus een reeks nadelen op, waartegenover niet één voordeel staat. (...) Agitatie voor devaluatie biedt onze beweging echter geen enkel perspectief". Indertijd pleiten het NVV en de SDAP wel voor het Plan van de Arbeid, dat voorziet in grote staats-investeringen. Dit zou inflatie kunnen veroorzaken, en dan toch een devaluatie afdwingen. In de Verenigde Staten van Amerika worden investeringen gedaan door het New Deal project. Ook het fascistische Duitsland investeert grootschalig, en bestrijdt daarmee de werkloosheid. Direct na de Tweede Wereldoorlog zijn zulke projecten geprezen, als een vorm van Keynesianisme. Echter sinds de jaren 80 van de vorige eeuw is het Keynesianisme weer in diskrediet geraakt. Het houdt onvoldoende rekening met de menselijke cognitie, die mede baseert op verwachtingen. Als anecdote zij hier nog vermeld, dat Devaluatie pro en contra het stempel van het PSP aktiecentrum en Derde Wereldwinkel in Den Haag heeft, vermoedelijk uit de jaren 70 van de vorige eeuw. De brochure heeft kennelijk wonderlijke wegen afgelegd. Tenslotte kocht uw blogger het bij de helaas nu failliete Utrechtse boekhandel De rooie rat. (terug)
  3. Zie de blog over het protestantisme, waarin de verkiezings-uitslagen grafisch zijn weergegeven. Aanvankelijk blijft de achterban van de partijen nog zeer stabiel. Met ingang van de verkiezingen van 1967 stort de KVP rampzalig in. Maar ook de ARP en CHU vertonen een neerwaartse trend. Tegenwoordig, met CDA resultaten tussen 10% en 15%, kan men zich de vroegere christelijke dominantie nauwelijks meer voorstellen. De Nederlandse maatschappij is echt ingrijpend veranderd in een halve eeuw tijd. Merk echter op, dat in Duitsland CDU/CSU zich beter weten te handhaven. (terug)
  4. De deconfessionalisering wordt afgebeeld in een grafiek in de blog over protestantisme. De hervormde groep behoorde tot de meest vrijzinnige christenen, maar kent des ondanks (of juist daarom?) al een structureel geloofs-afval sinds 1900. Veel hervormden zijn al vroeg actief in de PvdA (hetzelfde geldt trouwens voor de Duitse SPD). Onder de katholieke en gereformeerde groepen is de maatschappelijke controle sterker, maar na 1970 krimpen ook zij sterk in, en de facto wellicht al eerder. Bij de socialisten kwijnt onder andere de vormings-beweging A.J.C. weg. Kenmerkend voor de nieuwe tijdgeest is, dat de eigen dagbladen van de partijen worden verzelfstandigd. Verbazend is ook de koers-wisseling van de gereformeerde omroep V.P.R.O., die voortaan normen van fatsoen wil doorbreken. (terug)
  5. In deze periode boekt de politieke cabaretier Wim Kan zijn grootste successen. Hij drijft de spot met de ministers van zijn tijd, en slaagt er in om boven de zuilen te staan. Belangstellende lezers kunnen citaten uit zijn voorstellingen vinden in enkele blogs. (terug)
  6. Er spelen twee kwesties. Men wil het bestel opener maken, zodat nieuwe omroepen toegang krijgen. En er wordt gestreden over de verdeling van de reclame-opbrengsten. De christelijke partijen verdedigen "hun" zendtijd tegen vrijzinnige concurrenten. Ook zijn zij nog steeds wat conservatief, en keuren eigenlijk de commerciële reclame op publieke zenders af. (terug)
  7. Men verwijt sociaal-democraten nogal eens, dat zij somber en klagerig zijn. Dat is wel zo. De beweging trekt veel mensen aan met een wrok tegen de wereld. Nieuw Links is bovendien gedomineerd door jongeren met een sterke persoonlijke machtslust. (terug)
  8. Uw blogger zoekt graag naar de historische wortels van ontwikkelingen, en heeft zijn tijd vooral daaraan besteed. Veel blogs uit de begintijd van de Gazet beschrijven de ideologische politieke strijd bij aanvang van de twintigste eeuw. Dat blijkt trouwens opnieuw in de huidige blog. Afgezien van enig inzicht in utopisme heeft de terugblik weinig leerzaams opgeleverd. (terug)
  9. De partij stijgt van 2% (3 zetels) in 2012 naar 9% (14 zetels) in 2017. Groen Links mag zelfs deelnemen aan het kabinet in plaats van de CU, maar haar partij-leden blokkeren deze stap. De teruggang van de sociaal-democratie is ook internationaal zichtbaar, in Duitsland en Frankrijk en wellicht in Engeland. (terug)
  10. In dit kabinet zijn de liberalen getalsmatig veel sterker dan de christen-democraten. Maar het moet nog worden afgewacht of deze ontwikkeling blijvend is. De VVD is electoraal nauwelijks gegroeid sinds de jaren 70, al zijn de resultaten in het laatste decennium wat bovengemiddeld. (terug)
  11. Met name zijn geraadpleegd De puinhopen van acht jaar Paars (2002, Karakter Uitgevers B.V.) van W.S.P. Fortuyn, Anders en beter (2002, Uitgeverij Aspekt) van J.P. Balkenende, Dit land kan zoveel beter (2006, Uitgeverij Bert Bakker) van W. Bos, Wat Wouter wil (2006, Uitgeverij Bert Bakker) van M. de Bok, Van Drees tot Bos (2008, Uitgeverij Balans) van A. van der Zwan, De romantische boekhouder (2009, Uitgeverij Balans) van G. Zalm, Mensenwerk (2010, Uitgeverij Bert Bakker) van R. Koole, Het minderheidskabinet (2010, Einstein Books) van W. Vermeend en E. Bode, Langs de afgrond (2012, Uitgeverij Eburon) van M. van der Land, Straatcoach en strateeg (2013, Prometheus - Bert Bakker) van D.R. Stokmans, De kinderen van Pim (2017, Lebowski Publishers) van J. Vullings, Achteruit kijken, vooruit leven (2018, eigen uitgave) van P. van Geel, en Vrienden tegen wil en dank (2018, Uitgeverij Balans) van W. Borgman en M. van Weezel.
    Terzijde zij opgemerkt, dat de journalist Emile Bode een persoonlijke kennis is. Hij gaf ooit ruimte aan uw columnist om in de krant De Telegraaf enkele grieven te uiten. Helaas heeft die media campagne weinig opgeleverd. Maar zij was nodig, en de bereidwilligheid van Bode stemt tot dankbaarheid en wordt hier gememoreerd. (terug)
  12. Fortuyn wordt in zijn jonge jaren meegesleept door het marxisme, zoals velen in zijn katholieke omgeving. Later kijkt hij met schaamte terug op deze periode. Tot zijn veertigste levensjaar is hij verwant met de PvdA en de vakbeweging. Hij bewondert Den Uyl. Veelzeggend is echter zijn artikel op p.33-62 in de essay-bundel Socialisten in non nonsense tijd (1987, SUN) onder redactie van Fortuyn en S. Stuurman. Daar verwerpt hij nog de VVD en het CDA, maar hij ziet evenmin een perspectief voor de sociaal-democratie. Zijn toon is moedeloos. Kort daarna, in 1988, breekt hij rigoureus met, wat hij voortaan noemt, de "Linkse Kerk". (terug)
  13. Enkele voorbeelden uit De puinhopen van acht jaar Paars illustreren het marktdenken van Fortuyn. De beloning in de publieke sector moet marktconform worden, en CAO's moeten verdwijnen (p.34-35). De prijsvorming in de zorg moet vrij worden (p.46). De secundaire arbeidsvoorwaarden voor onderwijzers (zoals verlof) worden versoberd (p.68). Eigenlijk zou de staat zijn personeel tijdelijk moeten inhuren, op project-basis (p.150). De landbouw wordt niet meer financieel gesteund (p.114). De marktwerking beslist over de gen- en hormoon-behandelingen in de veeteelt (p.117). Grote gemeentelijke diensten kunnen worden overgelaten aan een quasi-markt (p.147). Anderzijds verwerpt Fortuyn wel concessies of quasi-markten bij natuurlijke monopolies (NS, vliegvelden, havens, nuts-bedrijven) (p.125). (terug)
  14. Omgekeerd werd Fortuyn intens gehaat door sommigen, vooral in de extreem-linkse sfeer. Sommigen in de media demoniseerden hem. Dit gaat gepaard met een akelige pretentie van het absolute morele gelijk. Het toenmalige PvdA kamerlid Bert Middel is nog relatief gematigd op p.130 in Politiek handwerk (2003, J.M. Meulenhoff bv): "Bij de opkomst van Fortuyn verhinderde dit vele [journalisten] niet een soort van blinde adoratie voor deze raspopulist ten toon te spreiden", en (p.151): "[Een fractiegenote] attaqueerde Fortuyn op zijn weerzinwekkende WAO standpunt", en (p.245): "[Fortuyn] had in zijn hele leven niets anders gedaan dan [ideologisch EB] schuiven". Maar starheid is geen verdienste. Middel schrijft op p.269: "Tijdens het rondje in de fractie wees ik er op dat het weliswaar vreselijk is dat deze man vermoord was, maar dat zijn ideeën er daardoor niet anders en zeker niet beter op waren geworden. Juist omdat anderen er blijvend mee op de loop zouden gaan, moest het gedachtengoed van Fortuyn bestreden blijven worden. Het kwam helaas niet echt over. De vergadering liep uit op een soort collectief rouwbeklag, waarvan ik bijna over mijn nek ging". Het is een ongenuanceerde en daarom persoonlijke aanval ("raspopulist", "weerzinwekkende standpunt", "deze man", "zijn ideeën", "gedachtengoed"). Merkwaardiger wijze maakt ook Fortuyn zijn kritiek vaak persoonlijk, tot een stereotype, net zoals Middel. Uw blogger spant zich in om zelf steeds te schuiven naar de nuance, met wisselend succes. Op p.20 in De kinderen van Pim stelt Vullings: "Fortuyn is inderdaad meer dan een politicus. Hij is ook een performer (...). Hij is een lijsttrekker met iets wat lijkt op een rocksterren status". (terug)
  15. Mat Herben zegt op p.60 in De kinderen van Pim: "De kernwaarden van de moderniteit, zoals de scheiding van kerk en staat en de vrijheid van meningsuiting, alsmede de migratie-problemen zijn door [Fortuyn] op de agenda geplaatst. (...) Helaas heeft de publieke vernieuwing niet doorgezet. De burgemeester wordt nog steeds niet direct gekozen, de menselijke maat in zorg en onderwijs is nog ver te zoeken en ook professionals worden nog steeds lastig gevallen door de bureaucratie". (terug)
  16. Op p.104 in Anders en beter stelt Balkenende: "Maatschappelijke dienstverlening, die beheerst wordt door de markt als allocatie-mechanisme of door de overheid als uitvoerder, zal verschralen". (terug)
  17. Op p.62 in Anders en beter leest men: "Gemeenschapszin veronderstelt gemeenschappelijk gedeelde waarden. Daaruit volgt dat multi-culturaliteit als zodanig ontoereikend is om te kunnen dienen als basis voor integratie". Op p.16 in Wat Wouter wil (2006) stelt Bos: "Het integratie-vraagstuk, dat [noem] ik zonder aarzelen en overdrijven dé sociale kwestie van onze tijd". Een flink deel van dit boekje is inderdaad gewijd aan migratie en integratie. Uw blogger was indertijd nog lid van de werkgroep "Multiculturele samenleving" van de Utrechtse PvdA afdeling, en bracht politieke programma's rond bij moskeeën. Het proletariaat zou wel eens daar kunnen zitten. De programma's werden minzaam in ontvangst genomen. (terug)
  18. Op p.268 in Van Drees tot Bos stelt Van der Zwan: "Voor de verkiezingen was Balkenende met een publicatie gekomen waarin (...) [hij inspeelde] op Fortuyns Puinhopen van Paars". Het boek van Van der Zwan bevat veel nuttige informatie, maar men moet daarbij de belerende toon van deze ideoloog en houwdegen voor lief nemen. (terug)
  19. Anderzijds, het CDA en de VVD gaven in 2003 politieke steun aan de Amerikaans-Engelse invasie van Irak. Althans Fortuyn zou dit nimmer hebben geaccepteerd. Dus wellicht was het kabinet dan toch gevallen. De fractie voorzitters Maxime Verhagen (CDA) en Gerrit Zalm (VVD) zijn de drijvende kracht achter de crisis. Met name de VVD profiteert nauwelijks van de instorting van de LPF. Zalm presenteert zich in zijn meeslepende autobiografie De romatische boekhouder als een harde werker, en wellicht als een workaholic. Bovendien is hij effectief, zodat hij vanzelf een deskundige in financieel-economische zaken wordt. Deze beide eigenschappen dwingen respect af. Maar Zalm heeft nooit een ideologische passie ontwikkeld, en blijft hier dus achter bij leiders zoals Den Uyl, Lubbers, Kok, Bolkestein en Balkenende. Zalm geeft wel steeds eerlijk zijn eigen mening, maar die is persoonlijk en komt dan soms niet sympathiek over bij de lezer. Zalm voelt dit zelf aan (p.268): "Iemand die als vakman is gevraagd om een politieke functie te bekleden en door omstandigheden gedwongen is om het politieke leiderschap op zich te nemen, [kan] moeilijk succesvol zijn". Zalm is slechts 3 maanden lang fractie voorzitter, en zijn autobiografie is nogal apolitiek en vooral gevuld met financiële beschouwingen. (terug)
  20. Het informatie-proces wordt in detail beschreven op p.236-276 in Mensenwerk. Het probleem is om de rechter vleugel van het CDA te verzoenen met de linker vleugel van de PvdA. Op dat moment is kennelijk de relatie tussen de lijst-aanvoerders Balkenende en Bos nog redelijk. Uw blogger las dit boek tien jaren terug, en volgde de ontwikkelingen ook in de PvdA bladen. (terug)
  21. Deze formatie wordt in detail beschreven op p.43-63 in Langs de afgrond. (terug)
  22. Zie p.57, en 104-105 in Langs de afgrond. Op p.105 wordt vermeld, dat Bos (PvdA) wel de noodzaak zag van de sociaal-economische hervormingen, maar zijn partij niet mee kreeg. Zalm legt op p.167-189 in De romantische boekhouder in detail uit hoe de WAO wordt hervormd. Kenmerkend is dat mensen partieel arbeids-ongeschikt kunnen zijn. De hervorming van de ziektekosten-verzekering wordt beschreven op p.206-207. Het karakteriseert Zalm, dat hij vooral ingaat op de financiële consequenties van de hervormingen. Hij benadert het beleid niet als een universalist. (terug)
  23. Dit wordt uitgelegd op p.162-167 in De romantische boekhouder. Zalm vindt het belangrijk, dat de gemeenten zelf verantwoordelijk worden voor het inperken van de bijstand. Daarom krijgen zij voortaan een financieel eigen risico. Dit is een project, dat Zalm al opstart onder Paars (Kok 2). Maar dan verandert het beleid slechts incrementeel. De grote stap wordt gezet onder Balkenende 2. (terug)
  24. Volgens p.122 in Langs de afgrond had het regeer-akkoord niets concreets vastgelegd over de democratische vernieuwing. Een bijzonderheid is, dat D66 fractie leider Dittrich zelf niet enthousiast is over de democratische vernieuwing (p.127, 136). Daarom hoeven het CDA en de VVD geen kabinets-crisis te vrezen. Toch lukt het minister De Graaf bijna om de grondwet te wijzigen, zodat voortaan de burgemeester kan worden gekozen. Tenslotte blokkeert de PvdA in de Senaat deze poging. De oudere D66 leden, inclusief oprichter Van Mierlo, verzetten zich juist tegen de liberale koers van het kabinet. Men moet steeds bedenken, dat politieke partijen nooit volkomen homogeen zijn qua ideologie (p.74). (terug)
  25. Zie p.292 in Van Drees tot Bos. Volgens Van der Zwan zoekt de PvdA onder Bos bewust toenadering tot het CDA. Hij vindt het maar niks. Op p.113 in Dit land kan zoveel beter wordt gesteld, dat de privatisering van de zorg-verzekering niet kan worden terug-gedraaid. De verzekeraars hebben intussen geïnvesteerd, en veel kennis opgebouwd. Op p.67 schrijft Bos (over de formatie van 2003): "Ik was er trots op dat wij bereid waren ver te gaan om ook in moeilijke tijden verantwoordelijkheid te nemen". De linker vleugel in de PvdA nam hem dit kwalijk. Maar het klopt, dat de sociaal-democratie in een ideologische crisis verkeert. Zij heeft behoefte aan pragmatisme, realisme en kennis. Uw blogger las zijn boeiende boek 15 jaren terug, maar was toen helaas nog geheel onder invloed van oude dogma's. (terug)
  26. Zie p.292 in Van Drees tot Bos voor de voorzichtige beleids-aanpak van Bos. (terug)
  27. Zie p.55-56 in Straatcoach en strateeg. Op p.63 wordt beweerd, dat Bos al tijdens de campagne van 2006 een aversie jegens Balkenende had ontwikkeld. Dat klinkt weinig professioneel. Op p.138 stelt Van Geel (voorzitter van de CDA fractie) in Achteruit kijken, vooruit leven, dat het CDA zich stoorde aan de spilzucht van de PvdA. Omgekeerd vond de PvdA, dat het CDA asociaal is. De coalitie was instabiel vanaf het begin (p.144). Zie ook p.143: "De sfeer was doorgaans zo slecht, dat elke positieve reflectie op de coalitie-partner door sommigen in het bewindslieden overleg [van het CDA EB] met wantrouwen werd bekeken". De sfeer tussen Balkenende en Bos was slecht (p.182). Ook botsten het CDA en de PvdA over de versoepeling van het ontslagrecht (p.191 en verder). Zie tenslotte p.15 in Het minderheids-kabinet. (terug)
  28. In het regeer-akkoord van Balkenende 4 wordt expliciet vermeld, dat er geen onderzoek komt naar de politieke steun van Nederland aan de invasie in Irak. Premier Balkenende is overtuigd, dat het CDA indertijd juist heeft gehandeld. Later stemt het CDA toch in met een onderzoek. Echter de PvdA ziet deze concessie niet als een handreiking. Het rapport van het onderzoek bevestigt het PvdA standpunt. Balkenende relativeert het rapport, en wordt dan hard aangevallen door de PvdA ministers en fractie. Zie p.68 in Straatcoach en strateeg, en p.203-210 in Achteruit kijken, vooruit leven. (terug)
  29. Zie p.29, 50, 213 en 219 in Het minderheids-kabinet. Volgens p.85 was Wilders als VVD kamerlid nog een voorstander van grote bezuinigingen op de sociale zekerheid. Wilders prijst de joods-christelijke cultuur in Nederland, evenals eerder Fortuyn. In zekere zin is dat vreemd, want het Calvinisme heeft nooit de Verlichting doorlopen. Integendeel, het verzet zich ertegen. (terug)
  30. Wellicht hadden het CDA en de PvdA een nieuwe start kunnen maken, nu Balkenende en Bos waren vertrokken. Maar volgens p.75 in Straatcoach en strateeg dachten Cohen en partij-voorzitter Ploumen, dat de PvdA zware electorale schade zou lijden in zo een kabinet. Op p.78 in Het minderheids-kabinet staat een andere verklaring: "Cohen [staat] onder zware druk van de linker vleugel van zijn fractie, die niets ziet in een midden-kabinet. Het gaat dan vooral om kamerleden zoals Martijn van Dam, Diederik Samson, Marjet Hamer, Sharon Dijksma, Jeroen Dijsselbloem en Ronald Plasterk". Op p.230 en 231 wordt deze groep zelfs aangeduid als ultra links. Maar dit is zo ongeveer de hele PvdA top! Het boek schrijft consequent Samson, met een n, in plaats van Samsom. En Hamer heeft in werkelijkheid Mariëtte als voornaam. Deze fouten zijn vreemd, want Vermeend is nota bene zelf PvdA lid. (terug)
  31. Zie p.70 in Straatcoach en strateeg. Er is kritiek op Cohen wegens zijn gebrekkige dossier-kennis (vooral economisch), besluiteloosheid en geringe vermogen tot improviseren (p.71 en verder). Al in 2012 vertrekt Cohen. Zie ook p.23 in Het minderheids-kabinet. En op p.56: "Het beeld van een schutterende Cohen blijft in de publiciteit hangen en wordt zelfs uitvergroot". Uw blogger had hem nog wel een kans gegund, maar ja, hij geloofde er zelf niet meer in. (terug)
  32. Zie p.106 en 217-218 in Het minderheids-kabinet. (terug)
  33. Zie p.179 in Het minderheids-kabinet. Er zijn nog weinig boeken gepubliceerd over de persoon Mark Rutte. Interessant is een opmerking op p.83 van Langs de afgrond over zijn visie in 2004 op de VVD: "Volgens Rutte (...) is de partij een sleets merk. De partij moet (...) een meer sociaal-liberale koers varen en fuseren met D66 en delen van de PvdA". (terug)
  34. Volgens p.152 en 195 in Straatcoach en Strateeg had Samsom een hartelijke relatie met Rutte. Zie p.226 voor zijn streven naar harmonie. Volgens p.249 werd in de PvdA fractie geklaagd over de "kadaver-discipline" onder Samsom. Zie voorts p.21 in Vrienden tegen wil en dank over de relatie tussen Samsom en Rutte, p.165 over het Oranje-akkoord, en p.12, 73, 153 en 157 over zijn monisme. Samson hecht zelfs meer aan het algemeen belang dan aan het PvdA belang (p.115). (terug)
  35. Samsom geeft zijn mening over de afzetting op p.173 in Vrienden tegen wil en dank: "Er was gezien de bereikte resultaten alle reden geweest om met trots de verkiezingen in te gaan. Helaas (...) stortte [mijn partij] zich na vier jaren bittere zelf-verwijten zonder een greintje zelfvertrouwen in de verkiezings-campagne, na een door de buitenwereld onbegrepen en lelijke leiderschaps-wissel. En de kiezer (...) wendde zich vol onbegrip af en stemde op een andere partij. Tragisch". Het boek Straatcoach en Strateeg beschrijft Samsom als een workaholic, net zoals Zalm. Maar Samsom is veel meer een activist gebleven dan Zalm. (terug)
  36. Zie p.210-216 in Vrienden tegen wil en dank voor een lijst van alle hervormingen. De Participatie-wet vervangt de Wet werk en bijstand. De trend naar decentralisatie van beleid (vooral naar de gemeenten) zet door. Dit wordt op p.99 aangetoond voor de jeugdzorg, de thuiszorg, en de toeleiding tot de arbeidsmarkt. Het boek gaat vooral over de persoonlijke relaties, en over strategische afwegingen. Maar op p.175-220 wordt ook een inhoudelijke evaluatie gepresenteerd. (terug)
  37. Wel verschuiven de accenten. Het kabinet besluit tot een generaal kinderpardon voor illegalen, en illegaliteit wordt strafbaar. De Islam wordt geaccepteerd als godsdienst. Volgens p.91-92 in Straatcoach en strateeg zegt Samsom: "Het hele integratie-verhaal is (...) bij straat-overlast terecht gekomen. En het zijn vooral Marokkaanse jongens. (...) Deze jongens hebben een etnisch monopolie op dit soort overlast gekregen. (...) Hoe geloviger, hoe minder last je van ze hebt". Uw blogger vindt zijn ding in de politieke economie, en is niet zo thuis in het immigratie beleid. Deskundigheid kent zijn grenzen. Maar hij voelt er weinig voor om beleids-problemen te koppelen aan de etniciteit. Immers, een persoon kan die niet afleggen. (terug)
  38. Zie p.33-35 en p.131-133 in Vrienden tegen wil en dank. In Straatcoach en strateeg wordt de hervorming enkel terloops genoemd, op p.198. (terug)
  39. Proudhon komt uit de arbeiders-stand, maar krijgt ruim hulp in zijn jeugd. Een rijke weldoener betaalt zijn schoolgeld. Daarna ontvangt hij een drie-jarige studie-beurs van de regionale Academie. Later is hij een zwak ondernemer. Zijn drukkerij gaat failliet. Zijn tijdschrijft Le peule bestaat slechts drie jaren, en zijn ruilbank moet al na drie maanden weer sluiten. Toch gaat vanaf 1849, wanneer Proudhon in de gevangenis zit, de beroemde econoom Bastiat een publiek debat aan met hem in Le peuple. (terug)
  40. Bijvoorbeeld, men vindt nauwelijks verwijzingen naar Proudhon in de Duitse standaardwerken Grundriß der allgemeinen Volkswirtschaftslehre (1919) van G. Schmoller of Theoretische Sozialökonomik (1907) van A. Wagner. Deze boeken gaan wel diep in op het denken van bijvoorbeeld de Duitsers Marx en Rodbertus, die tijdgenoten zijn van Proudhon. Volgens p.375 in Histoire des doctrines économiques (1926, S.A. du Recueil Sirey) van C. Gide en C. Rist verdedigt in 1864 de Franse delegatie in de Internationale Arbeiders Associatie (afgekort IAA, eerste Socialistische Internationale) nog de ideologie van Proudhon. Maar al in 1868 domineert het marxisme in de IAA. (terug)
  41. Geraadpleegd zijn vooral hoofdstuk 9 in het standaard werk De socialisten III (1912, P.N. van Kampen en zoon) van H.P.G. Quack, en hoofdstuk 4 van boek 2 in Histoire des doctrines économiques. De boeken van volksmenners kunnen leerzaam zijn, maar het is verstandig om eerst gangbare leerboeken te bestuderen. Demagogische teksten zijn een dwaalweg en een gif voor onwetenden. Merk op, dat de revolutionaire volksmenners soms niet bijster verlichte opvattingen hebben. Proudhon verwierp het feminisme van zijn tijd. In zijn visie hoort de vrouw in het huishouden (zie p.551 in De socialisten III). Op p.391 in Qu'est-ce que la propriété? (2009, Librairie Générale Française) van P.-J. Proudhon wordt in een voetnoot beweerd: "Bien loin d'applaudir à ce qu'on appelle aujourd'hui émancipation de la femme, inclinerais-je bien plutôt, s'il fallait en venir à cette extrémité, à mettre la femme en réclusion". En sommige van zijn uitspraken zou men tegenwoordig anti-semitisch noemen. Volgens p.567 in De socialisten III zegt Proudhon in het parlement:
    Klik hier voor citaat 1
    Op p.601 verwijt Quack aan Proudhon, dat die in La guerre et la paix (1860) de oorlog verheerlijkt.
    Uw blogger moest sommige bladzijden van De socialisten nog opensnijden, wat na ruim een eeuw een merkwaardige ervaring is. De beide oude naslagwerken zijn aanwinsten uit de voormalige boekwinkel De rooie rat te Utrecht, waar de tijd soms leek stil te staan. (terug)
  42. Zie p.555 in De socialisten III. Hier is de vergelijking met de ideologie van De Saint-Simon interessant. Ook De Saint-Simon wil een kleine staat met weinig politiek, en vertrouwt op de economie. Maar zijn maatschappij is hiërarchisch. De industrie wordt geleid door de elite, die zich inzet voor het algemeen belang. Maar Proudhon (en na hem Hayek) ontkent, dat er een algemeen belang bestaat (p.606). Zie ook p.428 in Qu'est-ce que la propriété?: "Telle est la forme de gouvernement (...) que l'habitude invétérée de prendre l'homme pour règle at sa volonté pour loi nous fait regarder comme le comble du dèsordre et l'expression du chaos". Men vergelijke dit met het hedendaagse garbage can model. (terug)
  43. Zie p.581-582 en 586 in De socialisten III, of p.363 in Histoire des doctrines économiques. (terug)
  44. Zie p.552-553 in De socialisten III, of p.350 in Histoire des doctrines économiques. Het lijkt wel wat op de soevereiniteit in eigen kring van de protestanten. (terug)
  45. Zie p.537, 542 en 574 in De socialisten III. Volgens p.589 verwerpt Proudhon ook de klassenstrijd. Zie ook p.347, 359 en 375 in Histoire des doctrines économiques. (terug)
  46. Op p.549 in De socialisten III schrijft Quack over Système des contradictions économiques, ou philosophie de la misère (1846): "Het [boek] is vol halve waarheden, vol onhelderheden, maar bliksemstralen van 't genie schieten telkens door de regels heen". Quack is altijd mild in zijn oordeel. (terug)
  47. Volgens p.343, 345 en 370 in Histoire des doctrines économiques hanteert Proudhon niet een arbeidswaarde leer, zoals Rodbertus of Marx. Immers, in het bestaande systeem wordt de productprijs mede bepaald door arbeidsloos inkomen. De rente is niet meerwaarde, maar een afgedwongen opslag. Uw blogger vindt het verschil met de arbeidswaarde leer gering. Het boek Qu'est-ce que la propriété? is onduidelijk over de arbeidswaarde. Bijvoorbeeld op p.255: "En tant qu'associés les travailleurs sont égaux, et il implique contradiction que l'un soit payé plus que l'autre". En op p.260: "L'impossibilité de payer un travailleur autrement que par le produit d'un autre, justifie l'égalité des émoluments". Op p.270 (en p.280): "La valeur absolue d'une chose est donc ce qu'elle coûte de temps et de dépense". (terug)
  48. De ruilbank van Proudhon zou geen eigen kapitaal moeten aanhouden. Dan zijn de kredieten enkel gedekt door de gekochte goederen, wat niet bijster solide is. Zie p.364 en 371 in Histoire des doctrines économiques. Proudhon vindt ook de belastingen van de staat een diefstal, omdat zij gedwongen zijn. Hij wil de belastingen vervangen door toch een kleine rente te heffen op de verleende kredieten. Zie p.561 in De socialisten III. (terug)
  49. Op p.301-302 in Qu'est-ce que la propriété? stelt Proudhon: "Le propriétaire (...) suppose donc un fait radicalement faux, savoir, que les capitaux produisent eux-mêmes quelque chose". (terug)
  50. Dit wordt terecht geconstateerd op p.365 in Histoire des doctrines économiques. Proudhon verkeert in de onjuiste veronderstelling, dat de rente louter een vergoeding is voor de bancaire dekking van het verleende krediet. (terug)
  51. Het thema-nummer 42/43 (nov. 1979 - feb. 1980) van het anarchistische tijdschrift De As over Proudhon benadrukt inderdaad het politieke deel van diens denken (federalisme, decentralisatie). De kwaliteit van De As verdient bewondering, in aanmerking genomen de minimale beschikbare middelen. Het anarchisme in Nederland is trouwens in haar geheel marginaal, maar verrassend actief. Ruwweg 15 jaren geleden bezocht uw blogger regelmatig anarchistische boekenmarkten, en verzamelde daar stapels brochures. Dankzij deze ervaring verdienen ook de anarchisten hun stem in de Gazet. De snacks van de anarchistische keuken smaakten uitstekend, maar de leefstijl van de anarchisten bleef wezensvreemd. Bovendien werkt een deel van hen samen met totalitaire, extreem-linkse groepen, zoals krakers, trotskisten, en de communistische actie-vleugel van de SP. (terug)
  52. Volgens p.562 in De socialisten III denkt Proudhon zelfs, dat in zijn systeem de politie overbodig wordt. Dit getuigt van een totaal onbegrip van de menselijke natuur. (terug)
  53. Zie Qu'est-ce que la propriété?. Uw blogger kocht dit boek een 15 jaren terug in de winkel van de Belgische partij PvdA in Brussel. Eigenlijk is dat vreemd, want die partij is marxistisch. (terug)
  54. De staat vervolgt Proudhon voor zijn opruiende teksten. Hij ontloopt een celstraf dankzij de getuigenissen van enkele burgerlijke vrienden. Later komt hij wel in het gevang van 1849 tot 1852, wegens zijn mateloze verdachtmakingen. Hij krijgt bij zijn verweer geen enkele steun van de parlementaire socialisten, die hij zelf inderdaad steeds hard heeft bestreden. (terug)
  55. Zie p.275 in Qu'est-ce que la propriété?: "Or l'évaluation en espèces d'un talent quelconque est chose impossible, puisque le talent et les écus sont des quantités incommensurables". Op p.276: "Le talent (... [est]) le produit d'intelligence universelle". Op p.277: "Tout travailleur est un talent, une capacité, c'est-à-dire une propriété collective". En op p.337: "Le talent est une création de la société bien plus qu'un don de la nature". Deze voorstelling van zaken lijkt enigszins op de norm van dienstbaarheid in het christendom. (terug)
  56. Zie p.336 in Qu'est-ce que la propriété?: "Le produit d'un homme, quelles que soient ses capacités individuelles, ne vaut jamais que le travail d'un homme, et le travail d'un homme ne vaut aussi que la consommation d'un homme". (terug)